23.2

Lesdoel:
Ik kan een zin maken met de present continuous
Vandaag:
Oefenen & lekker aan het werk.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoel:
Ik kan een zin maken met de present continuous
Vandaag:
Oefenen & lekker aan het werk.

Slide 1 - Slide

Proefwerk H4 > 21 juni
Leren blz. 158 t/m 163

Huiswerk voor 
14-06: leren voor proefwerk
maken:
§ 4.5 opdracht 7 + 8 + 9 + 
Test jezelf §4.2 + 4.3 + 4.4 + 4.5
Vind je het allemaal een beetje lastig dan oefen mee...

Slide 2 - Slide

Welke vormen van 'to be' zijn er?

Slide 3 - Open question

The future
The present simple
The present continuous
Iets dat je altijd doet. 
Gewoonte of feit 
Iets dat je nu doet.
Iets dat je in de toekomst gaan doen.

Slide 4 - Drag question

The future
The present simple
The present continuous
'to be' + ing achter het werkwoord
Hele werkwoord
She-he-it = ww + S 
'to be' +  going to + werkwoord 

Slide 5 - Drag question

The futue
The present simple
The present continuous
I am doing my homework at the moment.
She is going to her boyfriend.
He walks to school every day

Slide 6 - Drag question

Toekomst
She ______________ to Spain on holiday
A
am going to go
B
is going to go
C
is going
D
am going

Slide 7 - Quiz

Toekomst
Harry and Ron ____________ at Hogwarts.
A
is going to stay
B
are going to stay
C
is staying
D
are staying

Slide 8 - Quiz

Present simple:
She _________ to school every day
A
walks
B
walk
C
is walking

Slide 9 - Quiz

Present simple:
We __________ to each on the phone every day
A
talk
B
talks
C
are talking
D
is talking

Slide 10 - Quiz

Present continuous:

You __________ TV at the moment.
A
watch
B
watches
C
are watching
D
is watching

Slide 11 - Quiz

Present continuous:

lily _________ Harry Potter
A
read
B
reads
C
are reading
D
is reading

Slide 12 - Quiz

Maak de zin af:
I ____ (do) my homework after school

Slide 13 - Open question

Maak de zin af:
You ___________(game) at the moment.

Slide 14 - Open question

Maak de zin af:
My dad _________(clean) his car every weekend.

Slide 15 - Open question

Tomorrow she __________ (move) to Amsterdam.

Slide 16 - Open question

Dus...samenvattent
The Future = de toekomst het moet nog komen
  • 'to be' + going to + werkwoord 
  • She is going to Paris tomorrow
The present simple = een gewoonte in de tegenwoordige tijd.
  • bij she/he/it = werkwoord + s
  • I work every day   >> he works every day.
Present continuous = het gebeurd nu in de tegenwoordige tijd.
  • 'to be' + ing achter werkwoord.
  • You are doing your homework

Slide 17 - Slide

Proefwerk H4 > 21 juni
Leren blz. 158 t/m 163

Huiswerk voor 
14-06: leren voor proefwerk
maken:
§ 4.5 opdracht 7 + 8 + 9 + 
Test jezelf §4.2 + 4.3 + 4.4 + 4.5
Vind je een onderdeel moeilijk?

Maak de versterk jezelf.

Slide 18 - Slide