This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1. Jouw financiën
1.1 Behoeften en middelen
Slide 1 - Slide
1.1 Behoeften en middelen
Ik kan behoeften herkennen als primaire of secundaire behoeften.
Ik kan het begrip schaarste uitleggen met behulp van de begrippen 'behoeften' en 'middelen'.
Ik kan uitleggen op welke 3 manieren mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat alternatief aanwendbaar betekent.
Slide 2 - Slide
Overleven?
Slide 3 - Mind map
1.1 Behoeften en middelen
Behoeften
Alles wat je graag wil hebben of nodig hebt, noem jebehoeften.
Primaire behoeften of basisbehoeften
Heb je nodig om te overleven (eten, kleren, huis, onderwijs, gezondheidszorg)
Secundaire behoeften of overige behoeften
Wil je graag hebben, het maakt het leven prettiger/leuker.
Twee soorten secundaire behoeften: 1 Normale behoeften -> gebruik je dagelijks (fiets) 2 Luxebehoeften -> Gewoon leuk om te hebben (playstation)
Slide 4 - Slide
primaire behoefte?
Slide 5 - Mind map
1.1 Behoeften en middelen
Keuzes maken
Schaarste
Ontstaat door beperkte middelen (geld en/of tijd) en veel behoeften
Daarom moet je prioriteiten stellen.
Schaarse goederen:
Er zijn middelen nodig om te produceren.
Wind, zeewater, zonlicht,... zijn vrije goederen.
Slide 6 - Slide
Ik wil varen met een boot in de zee.
De boot is een...
A
schaars goed
B
vrij goed
Slide 7 - Quiz
Ik wil varen met een boot in de zee.
De zee is een...
A
schaars goed
B
vrij goed
Slide 8 - Quiz
Ik wil een glas water van de kraan drinken.
Drinkwater is een...
A
schaars goed
B
vrij goed
Slide 9 - Quiz
Anwoorden vergelijken
In tweetal antwoorden bekijken en vergelijken
30 seconden per vraag
timer
0:30
Slide 10 - Slide
Opgave 1
1 gameconsole: secundair en luxe goederen
2 schoolboeken: primair
3 ontbijt: primair
4 OV-chipkaart: secundair en normaal
5 vakantie: secundair en luxe
6 warm huis: primair
timer
0:30
Slide 11 - Slide
Opgave 3
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Wanneer iemand € 1.000 per maand kan uitgeven, gaat het grootste deel ervan op aan primaire behoeften. Een nieuwe fiets van € 600 is voor deze persoon een luxe behoefte, want hij kan ook een tweedehands fiets kopen voor € 100. Voor iemand die € 4.000 per maand kan besteden, is een nieuwe fiets van € 600 een normale behoefte. Voor deze persoon is een nieuwe mountainbike van € 2.000 een luxe behoefte.
timer
0:30
Slide 12 - Slide
Opgave 4
fiets: schaars goed park: vrij goed
zon: vrij goed
ijsje: schaars goed
telefoon: schaars goed
Opgave 5
Schaars goed, want er worden middelen gebruikt om water te filteren en door leidingen te pompen
timer
0:30
Slide 13 - Slide
Opgave 6
6a Nee, zonlicht is een vrij goed. Er hoeven geen middelen ingezet te worden om zonlicht te maken.
6b Ja, zonne-energie is een schaars goed, want er zijn middelen zoals zonnepanelen en omvormers nodig om zonne-energie te maken.
timer
0:30
Slide 14 - Slide
1.1 Behoeften en middelen
Consumeren
Om je behoeften te bevredigen kan je:
Producten consumeren (kopen). Dit kost geld. 1.Goederen (tastbaar): Twee soorten, gebruiksgoederen (tandenborstel, je gebruikt het meerdere keren) of verbruiksgoederen (tandpasta, je gebruikt het maar 1 keer) 2.Diensten (activiteiten, bijv. kapper of reparatie fiets)
Of aan zelfvoorziening doen. Dit kost tijd, want je doet het dan zelf. Je verbouwt je eigen groente of je zorgt zelf voor je energie door zonnepanelen op het dak te leggen.
Je kan je middelen verschillend inzetten. Geld en tijd zijn dus alternatief aanwendbaar.
Slide 15 - Slide
Je gaat naar de schoonheidsspecialist.
Is hier sprake van een goed of dienst?
A
goed
B
dienst
Slide 16 - Quiz
Is Youtube een goed of een dienst?
A
goed
B
dienst
Slide 17 - Quiz
Een hamer is een...
A
gebruiksgoed
B
verbruiksgoed
Slide 18 - Quiz
zelfvoorziening?
Slide 19 - Mind map
Aan de slag
Maken opgave 7 en 8 (Straks in les bespreken)
Klaar? Maken opgave 10, 11.
Huiswerk: bestudeer paragraaf 1.1 en maken opgave 7, 8, 10 en 11
Slide 20 - Slide
1.1 Behoeften en middelen
Ik kan behoeften classificeren als primaire of secundaire behoeften.
Ik kan het begrip schaarste uitleggen met behulp van de begrippen 'behoeften' en 'middelen'.
Ik kan uitleggen op welke 3 manieren mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat alternatief aanwendbaar betekent.