§7.4 De overheid en de toekomst

Check-in
😒🙁😐🙂😃
1 / 18
next
Slide 1: Poll
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Check-in
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Terugblik

Slide 2 - Slide

Iedereen heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Is vergrijzing voornamelijk een probleem voor de betaalbaarheid van pensioenen of voor de AOW?
A
Pensioenen
B
AOW

Slide 4 - Quiz

AOW-uitkeringen worden betaald met gebruik van het omslagstelsel
A
Onjuist; dan zou je zelf voor je AOW betalen
B
Juist; de AOW'ers hebben zelf de premies betaald
C
Juist; de werkenden betalen de premies voor de huidige AOW'ers
D
Onjuist; AOW is gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel

Slide 5 - Quiz

Waar bestaat het inkomen van ouderen uit?
A
kinderen, pensioen en spaargeld
B
pensioen
C
WAO en spaargeld
D
AOW, pensioen en eigen middelen

Slide 6 - Quiz

Paragraaf 7.4 
De overheid en de toekomst

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wanneer een uitgave een structurele uitgave van de overheid is en waarom structurele uitgaven zo belangrijk zijn.
Je kunt toelichten wanneer de overheid een begrotingstekort heeft en uitleggen hoe als gevolg van een tekort de staatsschuld kan stijgen.

Slide 8 - Slide

Structurele uitgaven
Structuur van de economie
Investeren in de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren

Slide 9 - Slide

Structurele uitgaven
Overheid moet zorgen dat er nu en in toekomst voldoende goede productiefactoren in ons land zijn.
Structuur van de economie
Kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren in ons land         
Dat betekent investeren met kapitaal

Slide 10 - Slide

Wat waren de productiefactoren uit §1.1
ook al weer?
A
Grondstoffen, arbeid ondernemerschap en fabrieken
B
Kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap
C
Natuur, arbeid, organisaties en fabrieken
D
Kapitaal, arbeid, natuur en organisaties

Slide 11 - Quiz

In de schulden
Als de overheid meer uitgave heeft dan inkomsten...
=>  een Begrotingstekort in dat jaar

Met als gevolg dat er geleend moet worden

Daardoor ontstaat/stijgt de Staatsschuld


Slide 12 - Slide

Begrotingstekort

Slide 13 - Slide

Begrotingsoverschot

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Begrotingstekort  
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen --> toename van de staatsschuld
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Aan de slag...
Maak van §7.4

Slide 18 - Slide