les 2 politiek

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Les 2 Politiek

Je  gaat vandaag een aantal quizvragen doorlopen over het onderwerp politiek.

• Volgend week toets politiek
• Leren theorie Politiek  ( bestaat uit twee Lesson Up ( staan onder planner Onderwerp Politiek

Les 2 Politiek

Afronden project inkomsten en uitgaven 

Rosa, Hessel, Iris, Naomi, Boaz, Ben ,en Nordin 

Kennis testen 

Mag je stemmen als je in de gevangenis zit?

1. Ja ,je mag altijd stemmen als je in de gevangenis zit
2. Ja, behalve als de rechter je het kiesrecht heeft ontnomen
3. Nee , gevangenen mogen niet stemmen

Politieke Partij

Groep mensen met dezelfde standpunten.

Proberen bij verkiezingen zoveel mogelijk stemmen te krijgen.

Zo willen zij invloed krijgen over beslissingen.

Wat is een politieke partij?

1. Een groep mensen met dezelfde standpunten.
2. Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
3. Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
4. Alle leden van de Eerste Kamer.

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?

1. Eerste Kamer + Tweede Kamer
2. Koning + Koningin
3. Minister-President + Eerste Kamer
4. Tweede + Derde Kamer

Hoe lang mag iemand in de Tweede Kamer zitten?

1. 4 jaar
2. 8 jaar
3. 12 jaar
4. onbeperkt

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?

1. 75
2. 150
3. 100
4. 175

Wie controleert de regering/ministers?

1. de Koning
2. de Tweede Kamer
3. de Eerste Kamer
4. de ministers zelf

Regering =

1. Minsters + Tweede kamer
2. Eerste Kamer + Tweede Kamer
3. Koning + Ministers
4. Koning + Tweede Kamer

Een regeringsplan kan doorgaan als het is goedgekeurd door..

1. eerste kamer
2. tweede kamer
3. eerste en tweede kamer
4. koning

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Wat zie je op het plaatje?

1. De Eerste Kamer
2. De Tweede Kamer
3. Athene
4. Het paleis van de koning.

Democratie

• In Nederland kiezen we vertegenwoordigers die deze besluiten nemen.

• Die vertegenwoordigers vormen samen het parlement (volksvertegenwoordiging).
• Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer.

In Nederland leven we in een democratie.
Wat betekent democratie?

1. Alle volwassen mensen mogen meedenken en meebeslissen over ons land. Dat doen ze door te stemmen tijdens de verkiezingen.
2. De Koning is de baas van Nederland. De regering luistert naar wat hij zegt en voert zijn plannen uit.
3. Bij elk besluit dat de regering neemt, wordt er overlegd met het volk, iedereen mag zijn stem uitbrengen over elk plan.

De Nederlandse staat is opgedeeld in de volgende drie machten.

1. Wetgevende macht
2. Rechterlijke macht
3. Politieke macht
4. Uitvoerende macht

kiesrecht

Als je 18 bent en de Nederlandse nationaliteit hebt, mag je stemmen op een politieke partij

Je kunt zelf ook kandidaat worden door bij een politieke partij te gaan

Algemeen kiesrecht: iedereen mag stemmen

Hoe oud moet je zijn om in de Tweede Kamer te mogen zitten?

1. 16 jaar
2. 18 jaar
3. 21 jaar
4. 23 jaar

Hoe oud moet je zijn om te mogen stemmen?

1. 14
2. 16
3. 18
4. 20

Rijk, provincie of gemeente?

Rijk is landelijk        provincie is provinciaal      gemeente is lokaal

De gemeente regelt

1. zaken voor het hele land
2. de indeling van het grondgebied
3. de infrastructuur
4. alles in je woonplaats

Deze persoon staat aan het hoofd van de provincie

1. Koning
2. Burgemeester
3. Commissaris van de Koning
4. Minister-president

Wat is een taak van de provincie?

1. Planning van een woonwijk
2. Zuiveren van afvalwater
3. Leveren van goederen
4. Aansturen van ministers

Wat is het verschil tussen de coalitie en de oppositie? 

1. De oppositie zit in de Tweede Kamer, de coalitie niet
2. De coalitie mag stemmen over wetsvoorstellen en de oppositie niet
3. De partijen die de coalitie vormen zitten in de regering, de oppositie niet
4. De partijen in de coalitie zitten rechts in de zaal, de oppositie links

Wat is de oppositie?

1. alle tegenstanders
2. partijen op de publieke tribune
3. alle partijen die niet in de coalitie zitten

Hoe noem je de samenwerkende regeringspartijen?

1. meerderheid
2. oppositie
3. coa-regering
4. coalitie

Nieuwe informatie les 2

Prinsjesdag

Op Prinsjesdag rijdt de Koning in de Glazen Koets naar de Ridderzaal

Beluister onderstaande film goed

De informatie die hierin in voorkomt komen terug in de toets. Daarnaast worden er een aantal quizvragen over gesteld.

 

Prinsjesdag

Elke derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Op die dag maakt de regering haar plannen bekend voor het komende jaar. De koning houdt een toespraak waarin hij de plannen uitlegt. Die toespraak heet de troonrede.

Hoe ziet de dag eruit?

Koning Willem-Alexander vertrekt in de Glazen Koets vanaf Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de koning in Den Haag. Samen met koningin Máxima, zijn broer prins Constantijn en zijn vrouw prinses Laurentien rijdt hij naar het Binnenhof.

Daar wachten ministers en andere politici in de Ridderzaal op de koets. Elk jaar is het weer spannend: welke dame heeft het mooiste of grootste hoedje op?

De koning krijgt de belangrijkste plek, voor in de Ridderzaal. Daar leest hij de troonrede voor. Die begint altijd met ‘Leden van de Staten-Generaal…’.

terug naar Paleis Noordeinde. Vanaf het balkon zwaaien de koning en koningin nog even naar het publiek. 

Samenvatting

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?

1. Dan leest de Koning de Troonrede voor.
2. Dan leest de Koning de Miljoenennota voor.
3. Dan leest de Koning de Rijksbegroting voor.

Op Prinsjesdag begint het politieke jaar. Wie spreekt op Prinsjesdag
de Troonrede uit?

1. De minister van Financiën
2. Premier Mark Rutte
3. Koning Willem-Alexander
4. Prinses Beatrix

Wanneer is Prinsjesdag?

1. eerste dinsdag september
2. tweede dinsdag september
3. derde dinsdag september
4. vierde dinsdag september

Wat is de eerste zin van de troonrede?

1. Leden van de Staten-Generaal
2. Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent
3. Leden van de Eerste en de Tweede Kamer
4. Hoera! Hoera! Hoera!

De minister van Financiën geeft op Prinsjesdag een koffertje aan de Tweede Kamer. Wat zit er in dit koffertje?

1. De troonrede
2. De troonrede en de rijksbegroting
3. De rijksbegroting
4. De rijksbegroting en de miljoenennota

Wat is de troonrede?

1. Plannen van de regering voor het komende jaar
2. Evalueren van het afgelopen jaar
3. Een gedicht van de koning
4. De eerste en tweede kamer

Hoe noemen we de toelichting op de rijksbegroting waarin de regering uitlegt welke keuzes zij gemaakt heeft?

1. Begrotingstekort
2. Miljoenennota
3. Staatsschuld
4. Troonrede

De rijksbegroting is een overzicht van:

1. alle verwachte inkomsten en uitgaven
2. alle verwachte begrotingen in een land
3. alle begrotingen van alle ministers
4. de staatsschuld

Ridderzaal

 Na Prinsjesdag wordt in de Tweede Kamer gedebatteerd over de begroting. Hoe heet dit debat?

1. Politieke Beschouwingen
2. Financiële Beschouwingen
3. Algemene Beschouwingen
4. Parlementaire Beschouwingen

Wie zijn de leden van de Staten-Generaal?

1. De leden van de Eerste Kamer
2. De leden van de Tweede Kamer
3. De leden van de Eerste en de Tweede Kamer
4. De hofhouding van de koning

Wat houdt parlementaire onschendbaarheid in? 

1. Een Tweede Kamerlid kan nergens voor worden vervolgd
2. Een Tweede Kamerlid kan niet voor uitspraken worden vervolgd
3. Een Tweede Kamerlid kan niet worden vervolgd voor uitspraken in kamervergaderingen
4. Ministers zijn verantwoordelijk voor wat Kamerleden zeggen

is de leider van de groep ministers

zit in de regering en is verantwoordelijk voor 1 bepaalde taak

Een groep mensen die dezelfde ideeen hebben over hoe het land gereerd moet worden. 

Is het dagelijks bestuur van het land. 

Plaats in de Eerste of Tweede Kamer

Groep van 150, door het volk gekozen, mensen. Ze controleren de regering en keuren wetten goed of af. 

minister

minister president

regering

politieke partij

Zetel

Tweede Kamer

In welke plaats in Nederland vind Prinsjesdag plaats ?

1. Amsterdam
2. Arnhem
3. Den Haag
4. Rotterdam

Bij een begrotingstekort verwacht de overheid ...

1. Meer inkomsten dan uitgaven
2. Meer uitgaven dan inkomsten

Een staatsschuld ontstaat door in de jaren met een begrotingstekort:

1. geld uit te geven
2. geld te lenen
3. geld te sparen
4. geld te hebben

Bij een begrotingsoverschot verwacht de overheid ...

1. Meer inkomsten dan uitgaven
2. Meer uitgaven dan inkomsten

Wat kan het gevolg zijn voor de burgers als het begrotingstekort van de overheid daalt?

1. Ze moeten meer belasting betalen
2. Ze hoeven minder belasting te betalen