crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen

crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen


Somatische problemen die een crisissituatie kunnen veroorzaken in het lichaam

Learn beat 7.2 ( deel 1)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen


Somatische problemen die een crisissituatie kunnen veroorzaken in het lichaam

Learn beat 7.2 ( deel 1)

Slide 1 - Slide

Welke lichamelijke aandoening kan zowel een .lichamelijke als een psychische crisissituatie veroorzaken?
A
Diabetes
B
Astma
C
Hartaanval
D
Migraine

Slide 2 - Quiz

welke psychische crisissituatie kan ontstaan door een aanhoudende urineweginfectie.


A
psychose
B
Depressie
C
Angststoornis
D
Delier

Slide 3 - Quiz

Somatische Crisissituaties
je spreekt van een crisissituatie als de vitale functies in gevaar zijn-> er is dan sprake van een levensbedreigendende situatie
 Belangrijk is dat je signalen herkent die een aute situatie kunnen veroorzaken:
- vallen door een plotseling dalende bloeddruk
- versuftheid door medicijngebruik
- delier (acute verwardheid)
- intoxicatie (vergiftiging)
- orgaanfalen (een orgaan vervult zijn normale functie niet meer)
- sepsis (bloedvergiftiging)

Slide 4 - Slide

welke veranderingen kun je meten of observeren

Slide 5 - Mind map

Opvallende verandering 
wat doe je?
meten van waarden en je observeert :
- temperatuur (rectaal meten)
- polsfrequentie (gelijkmatig of onregelmatig)
- saturatie (als deze gemeten kan worden)
- ademhalingsfrequentie
- ademhalingsdiepte
- bewustzijnsscore (reageert de zorgvrager, is hij alert?)
- bloeddruk
- huidreacties, kleur en huidturgor (blijft de huid staan als je deze oppakt?)
 - plotselinge gedragsverandering


Slide 6 - Slide

Wat doe je bij een zorgvrager die buiten bewustzijn is, maar wel ademhaalt?
A
De zorgvrager in een comfortabele positie leggen en afwachten
B
De zorgvrager in de stabiele zijligging leggen en hulpdiensten bellen
C
De zorgvrager rechtop zetten en water geven
D
De zorgvrager laten liggen en niets doen

Slide 7 - Quiz

Stabiele Zijligging
Dit zorgt ervoor dat de luchtwegen vrij blijven en voorkomt verstikking, terwijl je wacht op professionele hulp. 

Slide 8 - Slide

acties die je kunt uitvoeren
1. ABCDE methode: 
A = Airway: is er ademhaling, is de luchtweg vrij? Is de zorgvrager bij bewustzijn, reageert hij op aanspreken?
B = Breathing: hoe klinkt de ademhaling, zijn er bijgeluiden? Rochelt of piept de zorgvrager?
C = Circulation: is er circulatie, wat is de kleur van de huid: bleek, grauw, blauw of roze?
D = Disability: is de zorgvrager verward, heeft hij uitvalsverschijnselen (verlamde arm of been, scheve mond of verward praten)? Kan de zorgvrager de benen en armen bewegen of optillen?
E = Environment: omgevingsfactoren, is er paniek, dreiging van geweld, is de zorgvrager suïcidaal (wil hij een einde maken aan zijn leven)? Is de zorgvrager alleen of heeft hij mantelzorg?

Slide 9 - Slide

Deze methode in beeld

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat kun je nog meer doen als je op hulp wacht (arts/ vpk)

Slide 12 - Open question

Handelingen die jij kunt doen!
Verzamel informatie: uit he zorgplan, overdracht , medicijngebruik juist geweest.
Bij acute benauwdheid: zet de client half recht op, geen knellende kleding , geef geen drinken. 
Bij circulatie stilstand:  bel 112 , start reanimatie (met hulp)
 Bij een bloeding van een val:leg een wond(druk)verband aan, leg het lichaamsdeel hoger. blijf op client letten.
 Bij agressief gedrag:  zorg voor je eigen veiligheid, zorg voor hulp, ken de protocollen of richtlijnen van je organisatie t.a.v een dergelijke situatie

Slide 13 - Slide

wat is het blang van evalueren na een crisissituatie?

Slide 14 - Open question

belang van evalueren
 Het doel van evalueren is om herhaling van de crisissituatie te voorkomen en ervan te leren.

Een evaluatie is altijd een leermoment.
 Als er fouten zijn gemaakt, onderzoek je samen wat hiervan de mogelijke oorzaak is. 
Het gaat er niet om wie een fout heeft gemaakt.
 Het gaat er wel om wat je kunt doen om in de toekomst beter te handelen.

Slide 15 - Slide

evaluatie bespreekpunten
- het verloop van het zorgproces
- het effect van de zorgverlening
- het zorgplan en de volledigheid hiervan
- de samenwerking met elkaar
- beschikbare middelen
- ingezette acties en het effect hiervan op de zorgvrager

Slide 16 - Slide

In een somatische crisissituatie controleer je als eerste het bewustzijn van de zorgvrager.
A
Juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Je legt de zorgvrager in een stabiele zijligging om te voorkomen dat zijn bloeddruk daalt
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Als je de arts waarschuwt, geef je allereerst door welke waarden normaal zijn
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Risicofactoren voor vallen
Persoonsgebonden risico factoren:
- minder spierkracht
- stoornissen in het zicht
- problemen met het gehoor
- cognitieve stoornissen (problemen met denken en onthouden)

bepaalde aandoeningen en ook medicijngebruik spelen hier een belangrijke  rol bij

Slide 20 - Slide

Bij welke ziekte/ aandoening is er een grotere kans op vallen?
A
Hoge bloeddruk
B
Hartfalen
C
Diabetes
D
Astma

Slide 21 - Quiz

waarom verhoogt orthostatische hypotensie het risico op vallen?
A
A. Het veroorzaakt een plotselinge stijging van de bloeddruk, wat duizeligheid kan veroorzaken.
B
Het veroorzaakt een plotselinge daling van de bloeddruk bij het opstaan, wat duizeligheid en flauwvallen kan veroorzaken.
C
Het veroorzaakt een verhoogde hartslag, wat kan leiden tot vermoeidheid en verlies van evenwicht.
D
Het veroorzaakt een toename van de bloedsuikerspiegel, wat kan leiden tot verwarring en desoriëntatie.

Slide 22 - Quiz

Aandoeningen waarbij orthostatische hypotensie kan voorkomen:
- bloedarmoede
- hartritmestoornissen
- hartfalen (slecht werkende pompfunctie van het hart)
- infectieziekten
- diabetes mellitus (suikerziekte)
- ziekte van Parkinson
-Medicijnen om de bloeddruk te verlagen en kalmeringsmedicijnen.

Dehydratie (uitdroging) kan ook een tijdelijke orthostatische hypotensie veroorzaken.

Slide 23 - Slide

Symptomen 
- een zoals licht gevoel in het hoofd
- wazig zien
- zwarte vlekken voor de ogen
- pijn in de nek

Slide 24 - Slide

Medicatie met als bijwerking versuftheid
slaap- en kalmeringsmiddelen
plastabletten
(andere) medicijnen tegen hoge bloeddruk
middelen tegen depressie
middelen tegen epilepsie

Slide 25 - Slide

Wat moet je dan weten?

Bijwerkingen, zeker bij  nieuw voorgeschreven medicijnen
Wisselwerking met andere medicijnen
Intoxicatie (door bijv. overdosering)

TIP: gele sticker geeft vaak aan dat het medicijn het reactievermogen kan verminderen

Slide 26 - Slide