Crisis 1929

1 / 10
next
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Waar begon de grote crisis van 1929?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Verenigde Staten

Slide 2 - Quiz

De economische groei in de VS in de jaren '20 zorgde ervoor dat mensen veel geld leenden bij banken. Wat deden ze met dit geld?
A
Dit gaven ze uit aan vakanties
B
Hier kocht men huizen van
C
Hier kocht men aandelen van
D
Hier kocht men luxeproducten van

Slide 3 - Quiz

Eind jaren '20 komt er een einde aan de economische groei. Wat merken bedrijven daar in eerste instantie van?
A
Ze blijven met producten zitten
B
Ze moeten extra produceren
C
Bedrijven groeien door lage grondstofprijzen
D
Bedrijven kunnen minder werknemers vinden op de arbeidsmarkt.

Slide 4 - Quiz

Welk gevolg heeft het overschot aan producten bij deze bedrijven?
A
De productie gaat omlaag en ze nemen personeel aan
B
De productie neemt toe en men neemt personeel aan
C
De productie gaat omlaag en er vallen ontslagen
D
De productie neemt toe maar er vallen wel ontslagen

Slide 5 - Quiz

Wat doet afname van productie en het massaal ontslaan van personeel met de waarde van de aandelen van de bedrijven?
A
Die neemt toe
B
Die neemt af

Slide 6 - Quiz

Op welke datum vond de beurskrach plaats?
A
24 oktober 1929
B
24 september 1929
C
24 december 1929
D
24 november 1929

Slide 7 - Quiz

Het ineenstorten van de beurs en de aandelenkoersen hebben grote gevolgen. Kies het belangrijkste gevolg
A
Banken en leninghouders komen in acute geldnood
B
Banken keren geen spaargeld meer uit
C
Leninghouders doen langer over het terugbetalen van de lening
D
De banken krijgen er geld bij

Slide 8 - Quiz

In Nederland kon een werkloze steun krijgen. Hoe voorkwam de regering van Colijn zwartwerk?
A
Werklozen moesten verplicht solliciteren
B
Werklozen moesten een paar keer per dag stempels halen
C
Werklozen kregen een enkelband
D
Werklozen werden bij elkaar gezet in tehuizen

Slide 9 - Quiz

President Roosevelt komt in 1933 met de New Deal. Wat is dat?

Slide 10 - Open question