Brazilie, hoofdstuk 3.3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Economische sectoren

Primaire sector (landbouw, mijnbouw, visserij, mijnbouw)

Secundaire sector (industrie, ambacht, nijverheid)

Tertaire sector (handel, horeca)

Quartaire sector (diensten zonder winst)

Productiefactoren

Herhaling van Arm en Rijk (kan geen kwaad om daar nu al mee te beginnen)

formele economie

informele economie

BBP

waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode (meestal een jaar) door een bepaald land wordt geproduceerd

BNP

waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode (meestal een jaar) door een bepaald land wordt geproduceerd + plus de door de staatsburgers in het buitenland verdiende geld

HDI

Importsubstitutie

een land er naar zou moeten streven haar afhankelijkheid van het buitenland te reduceren door lokaal goederen te produceren die anders ingevoerd zouden moeten worden.

exportvalorisatie

De industriële bewerking van een ruwe grondstof of een halfproduct voor de uitvoer.

Handelsbalans

Aandeel economische sectoren in de werkgelegenheid.

Aandeel economische sectoren in het bbp.

De laatste decennia is de bijdrage van de industrie aan het bbp groter geworden.

1. waar
2. niet waar

onjuist: het aandeel nam na 1980 juist af, van ruim 40% naar ruim 27%

Het beleid van importsubstitutie werd afgeschaft. De eigen markt werd niet meer beschermd. De open concurrentie op de wereldmarkt nam toe. 

De beroepsbevolking in de landbouw levert in 2015 een evenredig deel in het bnp van die sector.

1. waar
2. niet waar

onjuist: 15% levert 5,9% van het bnp.

Wat is de belangrijkste oorzaak van de groei van het bbp per inwoner na 2000?

De groei van de liberale economie en de gunstige wereldeconomie.

Wat is de belangrijkste oorzaak van de daling van het bbp per inwoner na 2011?

De val van de grondstofprijzen op de wereldmarkt.

welk verband is het % mensen dat werkzaam is in de informele sector

en de hoogte van het bbp per inwoner?

Informele sector

GROEI BRP

BRP

Belangrijke vragen

opdracht 5 en 6