H13.3 les 6 Gaschromatografie kwantitatief

Gaschromatografie: kwantitatief


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.3 Gaschromatografie - les 6
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gaschromatografie: kwantitatief


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.3 Gaschromatografie - les 6

Slide 1 - Slide

Wanneer je gaschromatografie als kwantitatieve methode toepast, analyseer je
A
welke stoffen aanwezig zijn in het mengsel
B
hoeveel stof er van een bepaalde component aanwezig is in het mengsel

Slide 2 - Quiz

leerdoel:
Je kunt de hoeveelheid van een stof in een mengsel berekenen met behulp van het piekoppervlak in een gaschromatogram

Slide 3 - Slide

piekoppervlak
Hoe meer moleculen de detector passeren, hoe groter het oppervlak onder de piek.
Het piekoppervlak is een maat voor de hoeveelheid stof.
De verhouding tussen de piekoppervlaktes geeft aan in welke molverhouding de stoffen aanwezig zijn in het mengsel.

Slide 4 - Slide

molverhouding
Piekoppervlaktes worden berekend door de computer
Voorbeeld:
stof A = 2,78
stof B = 9,42
De molverhouding stof A : stof B =
2,78 : 9,42 = 1 : 3,39

Slide 5 - Slide

druk op het luidsprekertje voor toelichting

Slide 6 - Slide

Wanneer je gaschromatografie als kwantitatieve analysemethode toepast
A
gebruik je de hoogtes van de pieken
B
gebruik je de breedtes van de pieken
C
gebruik je de oppervlaktes onder de pieken
D
gebruik je de plaatsen (retentietijden) van de pieken

Slide 7 - Quiz

concentratie bepalen
De detector is niet even gevoelig voor elke stof, dus om de concentratie te berekenen moet je ook een referentiestof met bekende concentratie over dezelfde kolom laten gaan onder dezelfde omstandigheden.
Probleem: hoe injecteer je elke keer exact dezelfde hoeveelheid??

Slide 8 - Slide

interne standaard
Aan de referentiestof en het monster wordt dezelfde hulpstof toegevoegd met dezelfde concentratie. Deze hulpstof zou in beide bepalingen dus dezelfde piekhoogte moeten geven. Zo kun je corrigeren voor een verschil in geïnjecteerd volume.
Deze hulpstof noem je de interne standaard

Slide 9 - Slide

concentratie vitamine E in het monster berekenen
  • De interne standaard heeft dezelfde concentratie in beide monsters en zou dus bij gelijk geïnjecteerd volume hetzelfde signaal moeten geven. 
  • In diagram a geldt: 1,0 mM= 12,717
  • In diagram b geldt: 1,0 mM=12,600

Slide 10 - Slide

corrigeren voor verschil in geïnjecteerd volume doe je zo:
  • In diagram a geldt: 1,0 mM= 12,717
  • In diagram b geldt: 1,0 mM=12,600
  • Diagram b moet dus 12,717 / 12,600 = 1,0093 x zo groot gemaakt worden, om het eerlijk te kunnen vergelijken met diagram a (want 12,600 x (12,717/12,600) = 12,717)

Slide 11 - Slide

concentratie vitamine E in het monster berekenen
  • De piekhoogte van vitamine E in diagram B is dus 7,902 x 1,0093 zo groot als je het eerlijk (met hetzelfde geïnjecteerde volume) vergelijkt met diagram a.
  • Diagram a :  450 µM vit E = 7,617
  • Diagram b: ? µM vit E = 7,902 x 1,0093

Slide 12 - Slide

Bereken de concentratie vitamine E in het onderzochte monster
  • Diagram a :  450 µM vit E = 7,617
  • Diagram b: ? µM vit E = 7,902 x 1,0093

timer
3:00

Slide 13 - Slide

Bereken de concentratie vitamine E in het onderzochte monster
  • Diagram a :  450 µM vit E = 7,617
  • Diagram b: ? µM vit E = 7,902 x 1,0093



concentratie vitamine E = 471 µM

Slide 14 - Slide

opgave 17a
Je mag opgave 17 nu zelf proberen of meedoen met de uitleg van opgave 17a

Slide 15 - Slide

Aanpak = ABC-tje
  • Analyseer = zet alle gegevens overzichtelijk op een rij: wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  • Bereken = bereken de gevraagde concentratie
  • Controleer A L L E S 

Slide 16 - Slide

Analyseer: wat is gegeven, wat wordt gevraagd?

Slide 17 - Slide

Bereken: hoe zou je het aanpakken?

Slide 18 - Slide

Bereken: voer de berekening uit
timer
5:00

Slide 19 - Slide

uitwerking
  • 2,5 mg interne standaard = piekoppervlak van 3513
  • dezelfde massa cocaïne heeft een piekoppervlak dat 0,733x zo hoog is, dus 2,5 mg cocaïne = 0,733 x 3513 = 2575 piekhoogte
  • gemeten piekhoogte cocaïne = 937, dus concentratie cocaïne is 2,5 x 937 / 2575 = 0,91 mg/mL

Slide 20 - Slide

Controleer
Antwoord gegeven op de vraag?
Logisch? (kan het kloppen)
Leesbaar?
Eenheid? (heb je die ook genoteerd?)
Significantie (precies zo groot/klein als de kleinste significantie in de opgave!) 

Slide 21 - Slide

eigen werk
Maak opgave 16f, 17b en 18
opgave 18 is een (lastige) oude examenopgave 

Slide 22 - Slide