thema 1 les 1 versie 60 minuten

Thema 1: natuur en techniek
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Natuur en TechniekHBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 1: natuur en techniek

Slide 1 - Slide

De wereld om ons heen wordt steeds complexer hierbij is het probleemoplossend vermogen steeds belangrijker.

Creativiteit is hierbij een belangrijke sleutel.
En het mooie is: Zo lang je geen fossiel bent kan iedereen met de juiste vakspecifieke kennis creatief denken.

Dit is niet iets wat is aangeboren.

In dit thema krijg je een introductie op het vak Natuur en Techniek en de wereldvakken, Geschiedenis en Aardrijkskunde, in een aantal workshops en een dagdeel Rotterdam in. Want het vak Natuur en Techniek is letterlijk overal om ons heen.

Door middel van een drietal mini-workshops ga je de slag met onderzoekend leren.

In de aankomende thema's op de pabo ga je dit verdiepen. De didactiek van het onderzoekend leren komt op veel scholen terug. 


Hierbij is de houding van belang.
Creativiteit en de nieuwsgierigheid zijn tweetal basisingrediënten voor het vakgebied natuur en techniek. 

Deze zullen tijdens de mini-workshops terug komen.

Jouw houding als leerkracht is super belangrijk om de kinderen te laten verwonderen en op onderzoek uit te laten gaan. 





2 routes; citotoets/ portfolio

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Geef hier je (voorlopige) keuze door!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Let op!
De datum wordt 27 september
Je moet in principe inschrijven bij je eigen locatie.
Inschrijving voor toetsvenster oktober telt niet.
Inschrijving vanaf oktober geldt als eerste kans dit jaar.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bezemafname
Heb je voor de zomervakantie 
NIET DEELGENOMEN
aan de citotoets voor een vak;
1 EXTRA KANS (GAAT NIET AF VAN JE 2 KANSEN DIT JAAR)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wie ben ik en wie ben jij?
Plaats een leuke foto!

Slide 6 - Open question

Veel van jullie kennen mij al. maar wie ben jij plaats een leuke foto.

Doe het actief spontaan 
Ja ik zie al .... super fijn

Wacht ik zet een muziekje op tussendoor. 

Welke positieve ervaring heb je met natuur en techniek?

Slide 7 - Open question

Laat invullen

Positieve ervaringen leiden tot een positieve houding. 

Een enthousiaste leerkracht werkt aanstekelijk op de leerlingen. 

Je bent een rolmodel en misschien zit de nieuwe Steve Jobs in je klas. 


En bedenk dat dit zomaar het startpunt kan zijn voor een super toffe mooi les. 

Jammer als je het vuurtje niet zou aanwakkeren.

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Vandaag ga je via een drie tal mini workshops steeds schakelen tussen een concept en nieuwe  context. die we aanbieden. 

Wij gaan aan concepten verschillende nieuwe context hangen.

Dat gaan we niet doen op een pak je boek sla open en les manier, maar door aan de slag te gaan en bezig te zijn. Door te doen door kinderen te activeren en aan deslag te laten gaan. 

Kinderen vragen super veel. 
Alles om hun heen zorgt voor de verwondering en de vragen die zij stellen. 
Waarom vallen de blaadjes van de boom?
Waarom bewegen de wolken?
Waar is mijn ijsklontje?
Wat zit daar voor groens op mijn boterham
Hoe kan het dat ijn haren overeind blijven staan als ik eroverheen wrijf


Kinderen vragen zich allerlei concepten af en hebben nog niet genoeg context/kennis om daaraan te hangen, 

Er ontstaan gekke concepten waardoor er misconcepties kunnen ontstaat. 

Verkeerd ontwikklede ideeen die de kindeen hebben vastgezet waarhden waarvan zij zekf denken dat ze zo zijn. Daar zijn ze vaak moeilijk van af te brengen. 

Broeikaseffect zorgt voor de pwaring van de aarde en is dus slecht. 

je kan lopen op de wolken, de lucht is wit, 
Troetelberen straal. 

Zware dingen zinken lichte dingen drijven.

Je wil dus juist nieuwe context /kennis aanbieden zodat de juiste concepten blijven hangen.

Voor de eerste context verlaten wij vandaag de pabo. Wij stijgen op en gaan naar de universiteit in Delft en leren over de werking van het vliegtuig. Hoe kan een vliegtuig blijven vliegen en hangen in de lucht.
Wij gaan naar de wereld van de airodynamica





Vandaag 

Slide 10 - Slide

Als wij context willen aanbieden doen wij dat met al onze zintuigen. 

Kinderen leren door zo veel mogelijk zintuigen te gebruiken. door te doen, te voelen, proeven ruiken , door het te horen en aan te raken kunnen nieuwe context gehangen worden aan concepten .


De eerste context die wij aan gaan bieden heeft te maken met dit blaadje want. 


1. Voorspellen;
Wat denk je dat er gebeurt als....
(eerdere ervaringen checken)
A
er gebeurt niets
B
het papier wordt naar beneden geduwd
C
het papier gaat naar boven
D
het papier gaat trillen

Slide 11 - Quiz

strookje papier wat gebeurt er als je over het strookje blaast?

OOk wij hebben een concept waar vanuit wij redeneren. 

We gaan eerst voorspellen

bELANGRIJK WANT HIERMEE SPOOR JE MISCONCEPTEN OP. 


Voorzellingsvraag wat denk je dat er gebeurt als ik over het papiertje heen blaas. 



Alle antwoorden zijn goed. Want het is jouw concept.
Jouw werkelijkheid en die is altijd goed.


2. Onderzoeken;
Wat gebeurt er als....
A
er gebeurt niets
B
het papier wordt naar beneden geduwd
C
het papier gaat naar boven
D
het papier gaat trillen

Slide 12 - Quiz

Dan gaan we onderzoeken we hebben een voorspelling gedaan. 

We gaan met al onze zintuigen checken of onze voorspelling klopt of onze concepten kloppen of dat we misconcepties zijn.

Pak het blaadje houd hem tegen je mond en blaas er overheen. 

Slide 13 - Slide

Heyyy er was een concept waarin wij een voorspellinghebben gedaan. Die hebben wij onderzocht en getest met al onze zintuigen. 
Of te wel er is nieuwe context toegevoegd.
Bij een aantal van ons klopte de concepten bij een aantal niet. 
3. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(voorkennis over theorie peilen)

Slide 14 - Open question

Verklaar hoe kan dat? Wat denk je dat er aan de hand is? 

Denk aan de luchtdruk. Het heeft daar iets mee te maken. Overal om ons heen is luchtdruk. 

Kleine luchtdruk mannetjes die overal om ons heen even sterk willen duwen, drukken. 

Slide 15 - Slide

Dat komt door deze man 

Slide 16 - Slide

trechter met balletje
rietje/ fohn met balletje (extra)
tussen 2 flesjes door blazen


bELAMGRIJK OM DAT OOK BIJ KINDEREN TE DOEN. 
Du sniet pak je boek, maar aan de slag.

1. Voorspellen;
Kan ik het balletje uit de trechter blazen?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

blazen van onder af in de trechter met balletje
1. Voorspellen;
Kan ik het balletje uit de trechter blazen?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz


De wind blaast lichte dingen zo weg. Omdat een pingpongbal heel licht is, blijft hij niet lang stil liggen in de wind. Kun jij een pingpongbal wegblazen?

blazen van onder af in de trechter met balletje

Slide 19 - Slide

Wat neem je waar. Doe het zelf!! dit is het onderzoekend leren. Door te pakken en te grijpen ga je het ook begrijpen. 

Je geeft het dus ook aan d ekinderen, je laat het hen ook proberen. 
2. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(checken of concept toegepast kan worden in andere context)

Slide 20 - Open question

daarna laten zien dat het onderste boven ook werkt, 

Ondersteboven. 
1. Voorspellen;
Wat denk je dat er gebeurt wanneer ik tussen de twee petflesjes in blaas?

A
er gebeurt niets
B
de flesjes gaan naar elkaar toe
C
de flesjes gaan uit elkaar

Slide 21 - Quiz

tussen 2 flesjes blazen
2. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(checken of concept toegepast kan worden in andere context)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

3. de magische bal

Slide 23 - Slide

fohn en rietje zwevend balletje.

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

De tweede workshop gaat over. onderzoekend leren. En dan vooral of ver eerlijk onderzoek doen!

De cyclus van onderzoekend leren gaan jullie dit jaar toepassen bij de lessen natuur. In thgema 2 en 3.

Net hadden wij het verrijken van een concept door context aan te bieden. En misconcepties weg te nemen. NU gaan we onderzoek doen om antwoord te vinden op de vragen die wij hebben. 

Slide 26 - Slide

Je kunt dingen opzoeken om dingen te weten te komen, maar je kan het ook uitzoeken. En als je het uitzoekt moet het wel een eerlijk onderzoek zijn, anders 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

Belangrijk is om eerlijk onderzoek te doen en daarbij is er steeds maar 1 variabele die onderzocht wordt.
Dus 1 ding is anders, anders zou het kunnen zijn dat andere dingen invloed hebben op het onderzoek. de validiteit van het onderzoek is ervan afhankelijk.




Slide 29 - Slide

Ik moet even wat dinken hoor man wat heb ik nu veel gepraat.

Ik heb een cola regular en een cola licht. ik vraag mij dan af zou cola licht dan ook echt licht zijn. !/?

Benoem weer het belamg an dezelfd evariabelen op een na. 

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Welke onderzoekjes zou je kunnen bedenken n.a.v. de proef?

Slide 31 - Open question

Beide blikjes hebben een andere
dichtheid: hun volume is hetzelfde,
maar het blikje normale cola weegt
iets meer dan het blikje cola light.
Dat komt omdat in de normale cola
suiker is opgelost en in de cola light
niet. Het ene blikje zakt daardoor
naar de bodem, terwijl de andere
blijft zweven in het water


Welke proefje skan e npog meer bedenken rondom de cola. 

of rondom andere concepten. 


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Workshop 3 Slakken

Vragen stellen (--tallen)
Pak een slak/ vergrootglas/ petrischaaltje.
Schrijf vragen over de slak op een geeltje; 1 vraag per blaadje. 
timer
5:00

Slide 33 - Slide

Brainstorm; schrijf vraag op; roep hem hardop plak hem op; 
Daarna slitsing maken in onderzoekbare vregen met de slak of opzoekvragen zonder slak. 
Workshop 3 Slakken

Wist je dat...

Slakken worden geboren met hun huisje? Deze groeit stapje voor stapje mee en wordt dus steeds groter. 

Slide 34 - Slide

Deze groeit stapje voor stapje mee en wordt dus steeds groter. (puntje mee geboren; spiraal wordt groter) 
ls je een slakkenhuisje van boven bekijkt, zie je dus zijn hele levensgeschiedenis: de eerste paar windingen had hij al in het ei, de volgende heeft hij gemaakt toen hij nog een baby was, en de laatste toen hij bijna volgroeid was. En op dezelfde manier kun je zien wat hij in zijn leven heeft meegemaakt: vaak zit een huisje vol met gerepareerde barstjes, scheurtjes en gaatjes.



Pak een slak . bekijk de slag en bedenk zo veel mogelijk vragen over de slak. 


Geeltjes 

Verdeel de vragen in onderzoekbare en opzoek vragen. 

De slak heeft vier voelsprieten: twee grote en twee kleine. Hiermee tast de slak de omgeving af. Op de twee grote voelsprieten bevinden zich de ogen van de slak. Met de kleine voelsprieten kan de slak ruiken. Ook heeft de slak een mond. Op zijn tong zitten wel duizend kleine tandjes. Hiermee kan de slak bladeren of dieren (zoals wormen) vermalen.


De slak beweegt zich voort met zijn voet (een grote sterke spier in het lichaam van de slak). Door die spier samen te trekken en te ontspannen komt de slak vooruit. De slak glijdt over een laagje slijm dat hij zelf heeft gemaakt. Dit beschermt hem tegen harde stukjes op de ondergrond. Daarom zie je vaak een slijmerig slakkenspoor achter een slak.

Slide 35 - Link

This item has no instructions

slak legt eieren
100en tegelijk!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

weekdieren
tweezijdig symetrisch

skelet uitwendig (denk aan het huisje).

denk aan mosselen, slakken, inktvissen en naaktslakken.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slakken
- Leven op land én
   in het water

- Behoren tot
de weekdieren

- zijn tweeslachtig

Slide 38 - Slide

Slakken zijn tweeslachtig. Dat betekent dat elke slak zowel mannelijk als vrouwelijk is. Elke slak kan dus elke andere slak bevruchten. Sommige slakken kunnen zelfs zichzelf bevruchten. Een slak legt eitjes. Wanneer de eitjes uitkomen, hebben de jonge slakken al een dun, zacht huisje.
bewegen zonder skelet
stevige delen (segmenten of de voet van slakken)
uitwendig skelet met spieren

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

slakkenrace

Slide 40 - Slide

Zet een slak op je hand. Sproei hem een beetje
nat. Wacht tot hij uit zijn huisje komt.
Pak de slak bij zijn huisje op. Zoek naar een
klein gaatje bij de ingang van zijn huisje.
slakken

Dat is de ademopening. Het gaatje gaat open
en dicht. Dat gaat heel langzaam. Het duurt
ongeveer 10 tellen voor het gaatje open gaat.
Het blijft even open. Dan gaat het weer dicht.
Je moet dan 10 tellen wachten voor het gaatje
weer open gaat. Je hebt dus wel wat geduld
nodig om de ademopening te vinden


• Poepen slakken?
Ja, maar het poepgaatje zit niet op de plaats
waar je het misschien zou verwachten. Het zit
aan de rand van de schelp, naast de
ademopening. Het is niet te zien, behalve als er
een sliertje poep onder de schelprand uitkomt.
Een slak kan dus uit zijn ‘kop’ poepen


slakkenrace doen.

Slide 41 - Slide

interactief maken
Feedback

Slide 42 - Open question

This item has no instructions