w. 3 Module 4 (2024-2025)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Module 1

Im Restaurant

TO - DO 

1. Woordjes doornemen (10 min)

2. Oefentoets maken (45 min)

3. Neujahrgruße maken 

Leerwerk Duits

1. Woorden en zinnen vertalen van het Duits - Nederlands 

2. Woorden combineren 

3. Woorden bij de juiste omschrijving zetten

4. Woorden op de juiste plek zetten.

5. Vraagwoorden op de juiste plek zitten.

6. Juiste woorden kiezen 

7. Woordgroepen maken

8. haben/sein/ regel feesttenten / modaalwerkwoorden/ voltooid deelwoord

9. Leesopdrachtje 

Leren proefwerk

oefentoets maken

Regels

1. Google forms kijkt je antwoord zelf na.

Je kan pas naar de volgende als je antwoord goed is.

2. Schrijf alle antwoorden met een hoofdletter.

3. Bij een vraag heb je je mobiel nodig. Alleen bij deze vraag gebruiken, daarna gaat je mobiel weer in je tas.

4. Google + google maps + insta gebruiken.

4. LEES GOED!!!!! En, denk goed na...

Er is maar 1 winnaar!

TO - DO 

1. Lesen 

2. Les 5 maken

4. Quizziz (woordjes + examenvragen) 

S.2

Prüfungen

week 49 leestoets (weging 2x, volgende week)

week 3/4 proefwerk module 1 (weging 1x, 15 januari)

TB S. 9 t/m 14

lingua.com

Grammatik S. 22

Voltooid deelwoord:

Stam die eindigt op:

- d/t wordt ge + stam + et

- ieren wordt stam +t

- stam begint met be/ver --> stam +t

Lesen S. 24 und S. 33 TB

Stap 1: kijk naar de afbeelding + titel

Stap 2: Begrijp de vraag.

Stap 3: Lees de antwoorden en zoek op wat je niet begrijpt. 

Stap 4: Markeer de zinnen met aanhalingstekens en dubbele punt(staat vaak het antwoord).

 

Absatz = Alinea

weil = omdat

auch = ook

und = en 

außerdem = bovendien

aber = maar

Fertig? --> les  5 helemaal maken

 S. 23 (les 4)

was 

wie

wer

warum

welche

wie lange

wo

wann

welche

ie vwiel

Wörter S. 15 

Woordjes in de juiste zin zetten. 

Fragewörter S. 16 

was 

wie

wer

warum

welche

wie lange

wo

wann

welche

wie viel

Grammatik S. 12 (alles van les 2 af maken)

Proefwerkweek

1. Woorden/zinnen naar het Nederlands vertalen

2. Omschrijving verbinden met het bij passende woord.

3. Woorden in de juiste zin plaatsen

4. Fouten woorden uit een dialoog op kunnen schrijven.

Proefwerkweek

5. Vraagwoorden

6. haben/sein/werden kunnen vervoegen

7. Modaalwerkwoorden kunnen vervoegen

8. Voltooid deelwoord

9. Regel Feesttenten 

Nakijken S. 21

Voorbereiden

Vanaf S. 4 

Oktoberfest

Dialoog

Let op: 

- beleefdheidsvorm (du/Sie)

- möchten (dus geen wollen/will)

- woorden die in de zin niet kloppen (bv. Das Eis ist salzig).

Fertig? S.23/24 machen. Sla Übung 10 over. 

Grammatik S. 21

Modalverben 

Kijk - en luister

DUITS

30 min

Wörter S. 18, 19, 20

Gebruik je Textbuch 

Prüfungen vmbo-mbo traject

week 38 PO inleveren

week (2 weken)

Week 39 (over 4 weken): luistertoets

Week 41: leestoets

week 45: proefwerk Duits 

Leesboekje S.17 AB

Kapitel 3

Lesen

S. 22 van je AB Aufgabe

S. 6  van je TB

Antwoorden 

S. 13 Arbeitsbuch 

S. 23 Text (Textbuch)

Grammatik

Mannelijk - vrouwelijk - onzijdig

Karte – Mineralwasser –Restaurant- Suppe- Kellner - Verspätung - Reservierung –Mädchen - Mann - Kellnerin – Birne - Schinken – Gast – Kartoffel - Zitrone- Soße – Kuchen – Zwiebel- Gemüse

Hausaufgaben

Alle Aufgaben van Woche 38 af hebben.