2.A - Je kunt uitleggen wat Rechters zijn en hoe ze zich gedroegen;
2.B - Je kunt uitleggen hoe God reageert op de herhalende ontrouw van het volk Israël;
2.C - Je weet van twee lijnen in de boeken Rechters
en Ruth.
V2.A - Je verwerkt op een creatieve manier de gebeurtenissen
in de tijd van de rechters.