Les 7

Les 7
Nabespreken Casus Schildpad: vasculitiden zoals granulomatose met polyangiitis etc.
Algemene oncologie

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 7
Nabespreken Casus Schildpad: vasculitiden zoals granulomatose met polyangiitis etc.
Algemene oncologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen goed- en kwaadaardige tumoren
Aan het einde van de les ken je de meest voorkomende kankersoorten
Aan het einde van de les ben je in staat om de behandelingen uit te leggen aan een zorgvrager met kanker

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat gebeurd er?
Cellen kunnen onder invloed van inwendige en uitwendige prikkels veranderen. Zelfs zo dat ze de bestaande regels van groei en functie, zoals die erfelijk in de cellen zijn bepaald, niet meer volgen. De groei van die veranderde cellen raakt ontregeld en de cellen gaan woekeren. Daardoor ontstaat een massa weefsel, een gezwel of tumor

Slide 5 - Slide

Nieuwe cellen vervangen de oude cellen
Schadelijke invloeden kunnen erfelijk materiaal veranderen
Groepje autonoom groeiende cellen met een overmatige celdeling vormt een gezwel of een tumor
Afhankelijk van de eigenschappen die in deze cellen aanwezig zijn, kan het gezwel goedaardig of kwaadaardig zijn

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke risicofactoren zijn er voor de ontsporing van de celgroei?

Slide 8 - Mind map

erfelijke factoren. Ongeveer 5% van alle mensen met kanker heeft aanleg om een bepaalde vorm van kanker te krijgen;
virussen. Bepaalde virussen zijn in staat om een tumor te veroorzaken. Zo kan het hiv leiden tot het kaposisarcoom (bij aids) en het humaan papillomavirus tot baarmoederhalskanker;
chemische stoffen. Dit zijn bijvoorbeeld cytostatica, benzeen, teer, dioxine en asbest;
straling. Dit betreffen ultraviolet licht (zonnestralen), röntgenstraling en radioactieve straling. De kans op een melanoom (huidkanker) neemt toe bij te veel blootstelling aan uv-straling;
voedingsgewoonten. Het eten van veel rood vlees geeft een verhoogd risico op dikkedarmkanker (coloncarcinoom). Overgewicht verhoogt het risico op baarmoederkanker en slokdarmkanker, borstkanker (tijdens en na de overgang) en darmkanker bij mannen;
roken. Roken verhoogt niet alleen de kans op longkanker, maar ook op onder andere maagkanker, leverkanker, alvleesklierkanker en nier- en blaaskanker;
alcohol. Te veel alcohol drinken verhoogt het risico op borstkanker en tumoren in de mond, keelholte, slokdarm, lever en dikke darm;
hormonen als oestrogeen, progesteron en testosteron. Deze hormonen verhogen het risico op borstkanker (bij mannen en vrouwen).
Waarom ontspoord een cel?
Erfelijke factoren (5%)
Virussen ( HPV)
Chemische stoffen ( asbest)
Straling ( UV-straling)
Voedingsgewoontes ( veel rood vlees, overgewicht) 
Roken (longkanker)
Alcohol ( keel, slokdarmkanker)
Hormonen ( borstkanker) 

Slide 9 - Slide

Het risico op kanker neemt vooral toe bij langdurige blootstelling aan de genoemde risicofactoren.

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Naamgeving

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke onderzoeken worden gedaan om de diagnose kanker te stellen?

Slide 16 - Open question

Na een anamnese volgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek, met inspectie, palpatie en auscultatie. Uitgebreid bloedonderzoek moet aantonen of er ook organen zijn aangetast en of er sprake is van eventuele functiestoornissen. En specifieke tumormarkers kunnen er geprikt worden

- rontgen
- CT scan
- PET-CT scan
- echografie
- MRI-scan
- scintigrafie
- endoscopie -> biopt

Behandeling

Slide 17 - Slide

curatief gericht op genezing
adjuvante toegevoegde behandeling ( eerst opereren dan bestralen)
neo-adjuvante: behandeling voor een curatieve behandeling. Eerst bestralen dan opereren
palliatieve behandeling: afremmen van de tumorgroei of verminderen van de klachten indien de ziekte ongeneeslijk is

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Zoek op welke bijwerkingen de verschillende behandelingen hebben
10min
Internet, TM, 

Chirurgie, radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie, immunotherapie, doelgerichte therapie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Stadiering van maligne tumoren
Het stadium van kanker verwijst naar hoe uitgebreid de ziekte is: Hoe groot de tumor is en of hij zich verspreid heeft. Het stadium van je kanker helpt je arts om in te schatten hoe ernstig je ziekte is, hoe groot de kans op overleving en wat de beste behandeling is.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

TNM- classificatie
TNM- classificatie
T: de grootte en uitgebreidheid van de primaire tumor ( T staat voor tumorgrootte)
N: de dichtbijgelegen lymfeklieren ( Node= engels)
M: de metastasen op afstand

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stadia

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De 5 meest voorkomende kankers in nederland zijn?

Slide 24 - Open question

borst-, prostaat-, huid-, darm- en longkanker.