This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Hoofdstuk 4: Steden en Staten
Paragraaf 4.1
Slide 1 - Slide
Geschiedenis
Terugblik vorige les
Leerdoelen 4.1
Uitleg 4.1 Meer geld Meer samenwerking
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Geschiedenis Mededelingen
Lessen volgens het rooster
Huiswerk in magister
Aanwezigheid verplicht!
Mocht er iets niet lukken m.b.t. het huiswerk of heb je vragen? ->
Bericht in Teams/Magister
Slide 3 - Slide
Geschiedenis Thuiswerken
Microsoft Teams
Docent start de vergadering
Microfoon op mute
Vraag -> Steek je hand op
Chat is enkel voor vragen en/of antwoorden
Actieve deelname -> Laptop/PC
Slide 4 - Slide
Geschiedenis Thuiswerken
Huiswerk
Huiswerk wordt gemaakt in de digitale methode
Altijd op een laptop/pc
Magister -> Leermiddelen
Voortgang wordt gecontroleerd,
niet gemaakt -> HW vergeten
Slide 5 - Slide
Geschiedenis Thuiswerken
LessonUp
Altijd aanmelden met je eigen naam -> i.v.m absentie
Scherm wordt gedeeld in teams, maar je krijgt het scherm ook zelf
Beantwoord alle vragen die op het scherm verschijnen -> voortgang
Les wordt gedeeld, je kunt hem later nog terugkijken
Slide 6 - Slide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Slide 7 - Slide
Geschiedenis
Leerdoelen
4.1 Woonplaats en werkplaats In deze paragraaf leer je;
hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
hoe de economie zich ontwikkelde.
hoe ambachtslieden en handelaren samenwerkten.
Slide 8 - Slide
Geschiedenis
Terugblik
Vorige les hebben we het gehad over:
4.1 Woonplaats en Werkplaats
Hoe zat het ook alweer?
Slide 9 - Slide
JUIST of ONJUIST: Het onstaan van steden is een gevolg van het houden van markten om spullen te verkopen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Geschiedenis Herhaling 4.1
Stad en Platteland
Doordat er meer voedsel werd geproduceerd =
Leefden mensen langer en gezonder =
Groeide de bevolking (tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking =
Veel boeren produceerden meer dan ze zelf nodig hadden =
Dit verkochten ze op een markt=
Oorzaak
Oorzaak
Gevolg
Gevolg
Gevolg
Slide 11 - Drag question
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Oorzaak en gevolg - De geschiedenis zit er vol mee!
Wanneer de ene gebeurtenis tot de andere leidt
OORZAAK
GEVOLG
Waardoor het gebeurt
Wat er gebeurt
Slide 12 - Slide
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Oorzaak en gevolg
Oorzaak:Jan heeft goed geleerd
Gevolg: Hij heeft een goed cijfer gehaald
Oorzaak: Jan heeft te veel snoep gegeten
Gevolg: Hij heeft buikpijn
Eenvoudige voorbeelden; máár zo werkt het in de geschiedenis ook - we oefenen zo verder met de lesstof van 4.1
Wanneer de ene gebeurtenis tot de andere leidt
GEVOLG
Waardoor het gebeurt
Wat er gebeurt
OORZAAK
Slide 13 - Slide
Op welke plekken ontstonden de eerste steden in Nederland?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Het tijdvak 'Steden & Staten' kende een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
Slide 19 - Quiz
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Meer geld
Er was ontzettend veel handel op de markten in de tijd van steden en staten (1000-1500)
Boeren verkochten: Groenten en fruit
Ambachtslieden verkochten: Gereedschap
Slide 20 - Slide
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Er was op deze markten veel:
Vraag (wat iemand wil kopen) en
Aanbod (wat iemand wil verkopen)
Hoe zit dat? Wat is precies het verschil? Een oefening;
Slide 21 - Slide
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Dit is een boer uit de middeleeuwen:
Hij verkoopt: Groenten en Melk
Hij is opzoek naar: Gereedschap om zijn land te bewerken
Groenten en melk te koop!!
Heeft er iemand gereedschap?
Slide 22 - Slide
Geschiedenis Herhaling 4.1
Dit is een boer uit de middeleeuwen:
Hij verkoopt:
Groenten en Melk =
Hij is opzoek naar:
Gereedschap om zijn land te bewerken =
Vraag
Aanbod
Slide 23 - Drag question
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Meer geld
Door de groeiende handel gingen steeds meer mensen met geld betalen
Door het handelen maakten de handelaren winst (wat je overhoudt na verkoop)
Alle steden hadden hun eigen munten
Bij de bank kon je je geld wisselen, bewaren, lenen en uitlenen.
Banken liet leners rente betalen =vergoeding voor het lenen van geld
Slide 24 - Slide
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Meer geld
Elke stad had zijn eigen munt, betalen kon dus echt alleen in deze stad
Groningen (1463)
Arnhem (1272)
Nijmegen (1562)
Slide 25 - Slide
Leg uit waarom geldwisselaars belangrijk waren voor de handel.
Slide 26 - Open question
Welke drie dingen deden banken met geld? Noem er minimaal 1
Slide 27 - Open question
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Samenwerking
Ambachtslieden mochten niet zomaar maken en verkopen wat zij wilden:
Ze moesten lid zijn van een gilde, dit was een verenging 'club' van mensen met hetzelfde beroep
Voor bijna elk beroep was er een gilde
Was je geen lid van het gilde? Dan mocht je het beroep niet uitoefenen
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Metselaarsgilde
Herkennen wij het gilde? ->
Slide 30 - Slide
Herken jij het juiste gilde?
Sleep het juist beroep naar de juiste afbeelding
Schoenmakers-gilde
Slagers-gilde
Bakkers-gilde
Kleermakers-gilde
Slide 31 - Drag question
JUIST OF ONJUIST: Als je geen lid was van het bakkersgilde mocht je alsnog bakker zijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Geschiedenis
Uitleg 4.1
Samenwerking
Op de markten was vaak handel in producten uit de omgeving
Nederlanders deden ook aan internationale handel (tussen verschillende landen)
Steden aan de Noordzee en Oostzee werkten samen in een verbond: De Hanze
Zij vroegen elkaar geen tol (belasting om de wegen, rivieren en bruggen te gebruiken)