Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Slide

Programma
Check in
Overzicht persoonlijkheidsstoornissen
Aan de slag met eigen opdrachten: integratieve opdracht, uitwerken opdracht persoonlijkheidsstoornissen

Slide 2 - Slide

Waarvan word je onzeker?

Slide 3 - Mind map

Persoonlijkheid
Een bepaalde mate van voorspelbaarheid
Je eigen aard

Slide 4 - Slide

Wat weten jullie al van mijn persoonlijkheid?

Slide 5 - Mind map

Persoonlijkheidsstoornis
Star patroon van persoonlijkheidstrekken​
Persoon is minder in staat zich aan te passen​ 
Problemen in werk, relaties, sociaal functioneren​

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen
1. Aangeboren factoren

2. hechting​

3. ontwikkeling van het zelf​

4. cognitieve schema’s​

5. Life Events en traumatisering

Slide 8 - Slide

DSM-V zegt
Afwijkende ervaringen en gedrag; ​
Patroon is inflexibel en ingebed; ​ 
Patroon leidt tot ernstig disfunctioneren; ​ 
Patroon is stabiel en langdurig; ​ 
Patroon is geen uiting of gevolg van andere psychische aandoening; ​ 
Patroon is geen gevolg van een fysiologisch verschijnsel.​

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Cluster A
A. Het excentrieke cluster met vooral cognitieve stoornissen. Gekenmerkt door zonderling en achterdochtig gedrag​

Paranoïde (achterdochtige) ​
- Schizoïde (sociaal teruggetrokken)​ 
- Schizotypische (zonderlinge, randpsychotische)​ 

Slide 11 - Slide

Cluster B
B)Het dramatische, emotionele, impulsieve cluster, vooral gekenmerkt door problemen met impulsen en affecten Veel eisend en geneigd anderen te gebruiken voor hun doeleinden​
Antisociale (gewetenloze, driftmatige)​
- Borderline (identiteitszwakke en impulsieve)​ 
- Histrionische (egocentrische en aandach-tvragende)​ 
- Narcistische (opgeblazen en ​ exploiterende) ​

Slide 12 - Slide

Cluster C
Het angstige, vreesachtige cluster, angst beleven en bezweren van angst is de belangrijkste drijfveer​

 - Vermijdende (sociaal angstige en geremde)​
- Afhankelijke (aan zichzelf twijfelende en onderdanige)​ 
- Dwangmatige (obsessief-compulsief)​

Slide 13 - Slide

Omgangstips A-cluster
Accepteer de onverschilligheid of teruggetrokkenheid van betrokkene. ​
Houd rekening met sterke achterdocht. ​ 
Neem een professionele houding aan.​ 
Geef patiënten genoeg ruimte om zichzelf te kunnen zijn.​ 
Stel niet teveel eisen aan het contact.​ 
Vertel meer over jezelf zodat je herkenbaar wordt voor de patiënt. ​

Slide 14 - Slide

Omgangstips B-cluster
deze mensen voelen zich snel gekwetst.​
- Wees duidelijk en consequent in wat je wel en niet toestaat (stel grenzen).​ 
- Neem ook de niet objectiveerbare lichamelijke klachten serieus.​
- Bekrachtig positief gedrag. ​
- Voorkom uitspeelgedrag

Slide 15 - Slide

Omgangstips cluster C
Laat de patiënt zelf oplossingen bedenken.​
Benoem de angsten.​ 
Laat de patiënt met ‘kleine stappen’ zelfstandig activiteiten ondernemen zodat de eigenwaarde vergroot wordt.​ 
Biedt een vaste structuur.​ 
Laat eigen gewoonten en regels behouden. Bespreek veranderingen van tevoren​

Slide 16 - Slide

Opdracht
Persoonlijkheidsstoornissen over regiegroep verdelen. 
Werk uit:
Wat houdt het in?
Wat zijn belangrijke kenmerken?
Hoe ga je er als zorgprofessional mee om?
Welke behandeling is mogelijk?
Welk beeldmateriaal kun je vinden? (filmpjes/plaatjes)


Slide 17 - Slide

Opdracht vervolg
Deel de informatie in je regiegroepje met elkaar
Bespreek en bekijk het gevonden materiaal
Stel elkaar vragen om een goed beeld te vormen
 

Slide 18 - Slide

Opdracht vervolg
Maak samen een overzicht van de verschillende persoonlijkheidsstoornissen zodat jullie allemaal goed begrijpen wat ze inhouden.
Vergelijk tijdens de les (vrijdag) de verschillende uitwerkingen van de groepjes met elkaar.

Slide 19 - Slide

Terugkomen om
11.30

Slide 20 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Mind map

Wat ga je morgen doen?

Slide 22 - Mind map