Unit 3 and 4 and irreg 4 Mavo

Unit 3 and 4 and irreg 4 Mavo
Toets woorden , extra en irregverbs 
unit 3 leren p 154 tm 163 ( LEER DE EXPRESSIONS NIET!!!)
unit 4 leren p 221 tm 228. 
irregular verbs p 239
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Unit 3 and 4 and irreg 4 Mavo
Toets woorden , extra en irregverbs 
unit 3 leren p 154 tm 163 ( LEER DE EXPRESSIONS NIET!!!)
unit 4 leren p 221 tm 228. 
irregular verbs p 239

Slide 1 - Slide

verleden tijd tell
A
telled
B
told
C
telling

Slide 2 - Quiz

verleden tijd speak
A
speakd
B
speaked
C
spoke
D
spoked

Slide 3 - Quiz

voltooid deelwoord run

Slide 4 - Open question

verleden tijd to rise

Slide 5 - Open question

voltooid deelwoord spend
A
spend
B
spent
C
spended
D
spond

Slide 6 - Quiz

vertaal unusual

Slide 7 - Open question

nevertheless
A
nooit
B
desondanks
C
terwijl
D
met als gevolg

Slide 8 - Quiz

vertaal convenient

Slide 9 - Open question

aankoop
A
buy
B
refund
C
thrift
D
purchase

Slide 10 - Quiz

vertaal sustainable

Slide 11 - Open question

vertaal herd

Slide 12 - Open question

bekendheid
A
famous
B
fame
C
celebrity
D
person of interest

Slide 13 - Quiz

voltooid deelwoord teach

Slide 14 - Open question

jab
A
zet
B
steek
C
por
D
duw

Slide 15 - Quiz

vertaal steun

Slide 16 - Open question

brutaal
A
brutal
B
cheeky

Slide 17 - Quiz

fabriek
A
fabric
B
factory

Slide 18 - Quiz

vertaal aan elkaar gewaagd

Slide 19 - Open question

voorkomen
A
stop
B
prevent
C
reveal
D
disbelief

Slide 20 - Quiz

sob
A
knikken
B
snikken
C
lachen
D
beven

Slide 21 - Quiz

geschaafd

Slide 22 - Open question

roughly
A
ruig
B
vastmaken
C
ongeveer
D
toch

Slide 23 - Quiz

wat ontbreekt
throw-threw-............gooien

Slide 24 - Open question

bonnetje
A
recipe
B
receipt
C
ticket
D
fine

Slide 25 - Quiz

can he operate this machine?
A
opereren
B
monteren
C
besturen
D
repareren

Slide 26 - Quiz

slank
A
slim
B
tiny
C
thin
D
short

Slide 27 - Quiz

................his broken leg, he could attend the show.
A
consequently
B
however
C
besides
D
despite

Slide 28 - Quiz

wat ontbreekt
.............lay- lain-liggen

Slide 29 - Open question

bold
A
gedurfd
B
kaal
C
dik
D
streng

Slide 30 - Quiz

vertaal vaardigheid

Slide 31 - Open question

inevitable
A
onafhankelijk
B
meerderheid
C
verscheidenheid
D
onvermijdelijk

Slide 32 - Quiz

vertaal tokkelbaan

Slide 33 - Open question

bruise
A
blessure
B
bruisen
C
batman
D
blauwe plek

Slide 34 - Quiz

vertaal pijnstillers

Slide 35 - Open question

braaf
A
well-behaved
B
brave
C
good
D
awesome

Slide 36 - Quiz

vertaal toekomst

Slide 37 - Open question

deposit
A
inzameling
B
storting
C
verzending
D
waardering

Slide 38 - Quiz

vertaal taxes

Slide 39 - Open question

.................they all celebrated their victory
A
overall
B
afterwards
C
such as
D
similarly

Slide 40 - Quiz