This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programma
Programma
Leerdoelen van vandaag
Feedback
Theorie Reflecteren
Opdracht reflecteren
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lesdoelen Feedback
- Je legt uit waar goede feedback uit moet bestaan
- Je kent de stappen/processen van feedback
- Je kan feedback op de juiste manier toepassen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
1. Ik- boodschap
Ik-boodschap: Vertel de feedback vanuit jezelf. Op die manier verklaar je waarom je op een bepaalde manier reageert.
Een ik-boodschap is: ‘Ik merk dat ik mij niet goed kan focussen als ik hoor dat jij harde muziek aanzet.’
Een jij-boodschap is: ‘Jij zorgt voor te veel geluidsoverlast met die harde muziek.’ Bij een ik-boodschap begrijpt de ander jouw kant van het verhaal sneller en loop je minder risico dat de ander in de verdediging schiet.
Slide 6 - Slide
2. Aanwijsbaar-precies
Aanwijsbaar, precies: Zorg dat de feedback betrekking heeft op duidelijk aanwijsbaar gedrag.
Feedback gaat over wat iemand gedaan heeft en niet over hoe hij is.
Om het verschil duidelijk te hebben kun je jezelf de volgende vraag stellen: ‘Kan de ander het gedrag of de prestatie veranderen?’
Slide 7 - Slide
3. Concreet
Concreet: Geef de feedback zo concreet mogelijk.
Baseer de feedback op gedrag dat je zelf gezien of gehoord hebt. Daarnaast is het handig om de woorden ‘nooit’ of ‘altijd’ te voorkomen. Dat is makkelijk te weerleggen en kan snel een discussie veroorzaken.
Het beste is om precies te beschrijven welk gedrag je gestoord heeft.
Slide 8 - Slide
4. Wacht niet te lang
De ander moet de beschreven situatie herkennen om erop te kunnen reageren
Slide 9 - Slide
5. Ruimte voor reactie
Geef de ander de tijd en ruimte om te reageren.
Dit kan een verklaring geven voor het gedrag of jou anders naar de zaak laten kijken.
Slide 10 - Slide
6. Vraag om het gewenste gedrag
Maak duidelijk wat je van de ander wilt. Zoek hierin samen naar mogelijkheden om het gedrag te veranderen.
Slide 11 - Slide
Opdracht Feedback
Maak 2- tallen
Bespreek allebei een situatie waarin je feedback hebt gegeven.
Wat ging er goed en wat ging er minder goed?
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Reflecteren
kun je leren
Slide 13 - Slide
Lesdoelen Reflectie
- Je legt uit waar een goede reflectie uit moet bestaan
- Je herkent succescriteria waar een goede
reflectie aan moet voldoen
- Je beschrijft de criteria van een STARR-reflectie
- Je oefent met het schrijven van een STARR-reflectie
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Wat is reflecteren?
Slide 16 - Mind map
Is onderstaande zin een goede reflectie? Mijn studie resultaten zijn super, mijn studiecoach is blij met mij
Slide 17 - Poll
Ik vind het lastig om op tijd te komen op afspraken. Wakker worden gaat langzaam en ik hoor mijn wekker nooit.
Slide 18 - Poll
Ik heb samen met mijn groepje gekeken naar de beoordeling van onze opdracht en het zag er heel goed uit. Om eerlijk te zijn had ik het al verwacht omdat ik het heel erg naar me zin heb tijdens deze les. Waardoor ik de opdracht makkelijk kon maken. Daarnaast was mijn houding tijdens het werken aan de opdracht ook heel goed. Iedereen van tevreden over mijn inzet.
Slide 19 - Poll
Voor mijn BPV heb ik nog geen resultaten. Wel krijg ik wekelijkse feedback over hoe het die week is gegaan. Het gaat natuurlijk niet elke week even goed, maar ze vertellen wel dat ik het erg goed doe en dat ik elke week wel vooruitgang boek. Ze vinden ook dat ik leergierig ben en ik altijd open sta voor nieuwe dingen. Ze vinden ook dat ik mijn taken goed en netjes uitvoer. Als ik ergens tegen aan loop vertel ik dat ook altijd.
Slide 20 - Poll
Succescriteria goede reflectie
Slide 21 - Slide
Reflecteren
Reflecteren is het terugblikken op je eigen handelen, daarover nadenken en van daaruit nieuwe keuzes maken.
Waarom is reflecteren zo belangrijk? Wanneer heb jij wel eens teruggekeken naar een situatie?
Wat en hoe doe je dat dan?
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
STARR- reflectie
Slide 24 - Slide
STARR
situatie
Je beschrijft de context waarin de gebeurtenis plaatsvond.
Wat gebeurde er? Wie waren erbij betrokken? Waar en wanneer speelde het zich af?
Beschrijf puur de feiten en omstandigheden, alsof je vertelt wat er in een film te zien was.
Slide 25 - Slide
STARR
taak
Hierbij gaat het om jouw rol in de situatie.
Wat was jouw opdracht? Wat werd er van je verwacht? Dit kan de taak zijn die je van school of van je stagebegeleider kreeg, maar maak het ook persoonlijk. Vraag je bijvoorbeeld af wat jij wilde bereiken en van jezelf verwachtte.
Slide 26 - Slide
STARR
actie/ aanpak
Vervolgens beschrijf je jouw daadwerkelijke handelingen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je gezegd? Probeer ook te onderbouwen waarom je het op die manier hebt aangepakt. Als je een opleiding doet, kun je hiervoor gebruikmaken van theoretische concepten die je hebt geleerd.
Slide 27 - Slide
STARR
resultaat
Stel jezelf de volgende vragen:
Wat waren de gevolgen van jouw actie?
Hoe reageerden de betrokken personen op wat jij deed?
Het gaat er nog niet om of je hiermee tevreden bent, maar alleen om wat er gebeurde na jouw actie.
Slide 28 - Slide
STARR
reflectie
Hoe vond je dat jij het deed?
Ben je tevreden over de uitkomst of het resultaat van je handelen?
Wat heb je geleerd?
Kun je dit ook toepassen in andere situaties? Wat zou je volgende keer anders doen? Probeer je voor een diepgaande reflectie ook te verplaatsen in de mensen die betrokken waren bij de situatie en je af te vragen wat zij over jouw actie zouden zeggen.
Slide 29 - Slide
Opdracht
Schrijf een (complete) STARR-reflectie over een situatie die je in stage hebt mee gemaakt.