This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quiz
Criminaliteit
Slide 1 - Slide
Iets wat belangrijk is in het leven noem je een:
A
Norm
B
Waarde
Slide 2 - Quiz
Als je 'gezondheid' belangrijk vindt , en de regel hebt: "Ik rook niet" dan is dat een:
A
Norm
B
Waarde
Slide 3 - Quiz
Delicten bestaan uit overtredingen en misdrijven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Overtreding
Misdrijf
Licht Strafbaar feit
Mishandeling
Maximaal levenslange straf
Wildplassen
Slide 5 - Drag question
A
Dreigen met een aanslag in een tweet is een overtreding.
B
Dreigen met een aanslag in een tweet is een Misdrijf.
Slide 6 - Quiz
Iets is pas criminaliteit als het in het Wetboek van Strafrecht staat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Dat in de trein of bus niemand meer op staat voor een oudere mevrouw is een voorbeeld van:
A
Normvervaging
B
Criminaliteit
Slide 8 - Quiz
Over wat voor soort criminaliteit gaat het en waarom?
zware criminaliteit
veelvoorkomende criminaliteit
Omdat...
...de graffiti op het bankje een voorbeeld van vandalisme is en dat komt veel voor.
Omdat...
...de handel in drugs een ernstig misdrijf is.
Omdat...
...fietsen zonder licht een lichte overtreding is en wordt niet beschouwd als crimineel gedrag
Omdat...
...woninginbraak veel gepleegd wordt.
Misdrijf
Overtreding
Slide 9 - Drag question
Gevolgen van vandalisme, zoals een kapot bushokje, vallen onder de immateriële gevolgen van criminaliteit.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
A
Dit artikel gaat over materiële schade.
B
Dit artikel gaat over immateriële schade.
C
Dit artikel gaat over beide.
Slide 11 - Quiz
De grondrechten van alle burgers zijn vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
De overheid moet zich aan de wet houden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Je kan alleen gestraft worden voor iets dat volgens de wet strafbaar is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
A
Democratie
B
Rechtsbescherming
C
Rechtshandhaving
Slide 15 - Quiz
Vier jongens van 13 hebben zich gemeld nadat ze van een 9-jarig meisje uit het dorp hadden gestolen. Het meisje verkocht zelfgemaakte sieraden . Toen ze even weg was , bleek het geldbakje met de dagopbrengst uit haar 'winkeltje' verdwenen. De buit: twee euro. In de wijde omgeving van het dorp ontstond er veel verontwaardiging over.
Bedenk een materieel gevolg en een immaterieel gevolg van deze diefstal