les 9 - lunes 30 de septiembre 2024

Les 9 - H2 - lunes 30 de septiembre 2024
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 9 - H2 - lunes 30 de septiembre 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy? 
  • We doen een spreekoefening --> Om hoe laat...? 
  • We controleren ons huiswerk (zelf zinnen maken)
  • We leren nieuwe dingen over de zinsopbouw in het Spaans: een ontkenning maken
  • We oefenen de frases claves van bron J

Slide 2 - Slide

¿A qué hora ...?

¿Qué hora es?
Hoe laat is het?
Son las tres y media
Het is half vier
¿A qué hora es la clase?
Om hoe laat is de les?
¿A qué hora empieza ...?
Om hoe laat begint ...? 
La clase empieza a las ...
De les begint om ... uur

Slide 3 - Slide

Oefening 24b (WB blz. 22)
  1. Mi escuela está muy lejos. 
  2. Siempre voy en autobús.
  3. Voy al instituto a pie.
  4. Mis clases siempre empiezan a las ocho.
  5. No me gusta la comida en el instituto.
  6. Por eso nunca voy al comedor.
Alle zinnen komen uit bron H

Slide 4 - Slide

Oefening 24c (WB blz. 22)
Voy a la escuela ... (a pie - en autobús - en bicicleta - en patinete). 
La escuela (no) está lejos. 
(No) me gusta la escuela. 
Mis clases empiezan a las ... (ocho y media, a las nueve, etc.). 
Mi nombre es ... y tengo 13 (trece) / 14 (catorce) años. 

Slide 5 - Slide

Bron I (TB blz. 40)
  • Wat is een ontkennende zin?
  • Welke woorden horen daarbij?
  • No 
  • Nada                     = niets
  • Nadie                    = niemand
  • Nunca                  = nooit

Slide 6 - Slide

Oefening 25a - TB blz. 23
Zet de woorden in de juiste volgorde, zodat er een goede, Spaanse zin tevoorschijn komt :-)


quiero = ik wil 
hacer = doen
tengo que = ik moet
prefiero = ik geef de voorkeur aan

timer
8:00

Slide 7 - Slide

Respuestas 25a (WB blz. 23)
  1. Quiero hablar con mis amigos.
  2. Tengo que hacer mis deberes para mañana.
  3. ¿Vas al instituto en autobús?
  4. Prefiero ir al cine.
  5. No me gusta el profe de historia.
  6. ¡El libro de texto es muy aburrido!
  7. Tenemos una sala bonita de clase.  

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Spaanse zinnen 'bouwen'
  • Het woordje 'no' komt altijd vooraan in de zin
  • No voy al gimnasio hoy.                No tengo clases mañana. 
  • Als je verschillende werkwoordsvormen in de zin hebt, dan komen die altijd meteen na elkaar (er komt nooit een ander woord tussen)
  • Quiero (=ik wil) ir al cine el sábado.
  • Tengo que (=ik moet) trabajar mañana.

Slide 10 - Slide

Schrijf twee ontkennende zinnen op in het Spaans

Slide 11 - Mind map

Frases claves bron J (TB blz. 40)
  • Schrijf alle woorden uit de 'frases claves' op die je nog níet weet in je schrift
  • Zet deze woorden in de categorie 1) werkwoord, 2) zelfstandig naamwoord, 3) bijvoeglijk naamwoord, 4) ander soort woord 
  • Overhoor de woorden aan je buurman of buurvrouw 
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Los deberes (di 1 okt)
  • LZ (lezen): bron I (grammatica, TB blz. 40)

Slide 13 - Slide