In 1840 trad koning Willem I af en Willem II werd zijn opvolger, hij had evenveel macht als zijn vader.
In 1848 braken over in Europa democratische revoluties uit, de Nederlandse koning werd bang dat hij afgezet zou worden.
Daarom besloot hij dat de burgers meer te zeggen zouden krijgen. De inwoners mochten zelf kiezen wie er in het parlement kwam.
Hiervoor kwam een nieuwe grondwet.
De koning was nog steeds het staatshoofd, maar geen regeringsleider.