Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn. Welke van deze geldfuncties herken je in de volgende gevallen?
1. Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon € 20 goedkoper is dan bij Bol.com.
2. Yara koopt voor € 80 een tweedehands fiets.
3. Damien koopt via bol.com een nieuw spelletje, hij rekent af met Ideal.