voorzetsels

voorzetsels
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

voorzetsels

Slide 1 - Slide

Het meisje staat voor de kast.

Slide 2 - Slide

Het meisje staat tegen de kast.

Slide 3 - Slide

Het meisje zit op de kast.

Slide 4 - Slide

Het meisje ligt onder het raam.

Slide 5 - Slide

Het meisje is in de kast.

Slide 6 - Slide

Het meisje kijkt door het raam. 

Slide 7 - Slide

De foto van het meisje hangt boven de kast.

Slide 8 - Slide

Het meisje staat achter de kast.

Slide 9 - Slide


A
op
B
in
C
boven
D
tegen

Slide 10 - Quiz


A
op
B
in
C
boven
D
tegen

Slide 11 - Quiz


A
achter
B
onder
C
in
D
tegen

Slide 12 - Quiz


A
achter
B
in
C
boven
D
voor

Slide 13 - Quiz


A
op
B
in
C
door
D
tegen

Slide 14 - Quiz

Goed of fout? Welke zin is fout?
A
Ik loop op straat.
B
Loopt jij op straat?
C
Jij loopt op straat.
D
Loopt hij op straat?

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?

A
Gisteren kocht ik een kilo appels.
B
Op dinsdag ging ik naar school.
C
Op woensdag ging ik naar de markt.
D
Op dinsdag ik ging naar de bibliotheek.

Slide 16 - Quiz

Welke zin is fout?
A
Op zondag het vliegtuig vertrok om vier uur naar Londen.
B
Op maandag werkt hij in de supermarkt.
C
In de klas luisteren de vrouwen naar de docent.
D
In de supermarkt werkt hij elke avond van 17.00 uur tot 20.00 uur.

Slide 17 - Quiz

Welke zin is fout?
A
De pen ligt op de tafel.
B
De pen ligt tussen de tafels.
C
De pen staat op de tafel.
D
De pen ligt naast de tafel.

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
De les begint rond 9.00 uur.
B
De les begint binnen 9.00 uur.
C
De les begint na 9.00 uur.
D
De les begint om 9.00 uur.

Slide 19 - Quiz

Maak een zin met de voorzetsels van de spinner. 

Slide 20 - Slide

nog meer....

Slide 21 - Slide

Nu zelf oefenen! 
Kijkplaat
Eerst in duo's
Dan klassikaal

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide