H4C - Les 27 (28-11-2022)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

WELCOME

Today is the 28th of November

The Word of the Day is crucible

noun | KROO-suh-bul

"a place or situation that forces someone/something to change, a difficult test or challenge"

After years of training she is ready to face the crucible of the Olympics.

TODAY

After this lesson you will

• ... have read text 4
• ... have repeated conditionals (in LessonUp)

ADVICE FROM JUST SEVENTEEN

what should be the first sentence of the advice? p.12

I dumped my boyfriend for another lad

• fell for him = viel voor hem
• house on fire = heel goed met elkaar op kunnen schieten
• get off with each other = met elkaar mee naar huis
• he fancied me = hij vond mij leuk
• certain = zeker
• imagined = verbeelden
• reminded = eraan herinnerd worden
• rejected = afgewezen (voelen)
  

a-h?

I hate to see them together

• got over him = over hem heen ben
• ages = heel lang geleden (eeuwen)
• it kills me = het maakt me kapot
• there's no point = het heeft geen zin
• upset her = haar overstuur maken
• unfair = oneerlijk
• bearing this in mind = met dit in je achterhoofd
• put yourself through it = jezelf dit aandoen
• off limits = verboden terrein
• pine = smachten, wegkwijnen
  

a-h?

a-h?

She ruins nights out

latenight stuff = 's avonds laat dingen doen

expects us =  verwacht van ons

object = bezwaar maken

blows her top = wordt ze woedend

give in = geven toe

fed up = er klaar mee zijn

suggest = voorstellen

majority vote = meerderheid van stemmen

emotional blackmail = emotionele chantage

beyond reason = onredelijk

a-h?

a-h?

I lost my self-respect

regretted = spijt hebben van

have let down = teleurgesteld hebben

pressure = druk

decisons = belsuiten

feel regretful = spijt hebben

personal issue = persoonlijke zaak

a-h?

a-h?

They hate him because he wants to ...

waster = verkwister

'decent' job = een degelijke baan

love him dearly = hou veel van hem

it takes = dat hij nodig heeft

allowed = toegestaan

permission = toestemming

this stage = dit punt

readily = zomaar

hand over = overleveren

prospects = vooruitzichten

a-h?

a-h?

They hate him because he wants to ...

ahead of him = in het vooruitzicht

incredibly = ongelooflijk

understanding = begrip

intend = van plan bent

firm = duidelijk, streng

rush into anything = je haasten

boyf = vriendje (van boyfriend)

a-h?

a-h?

I hate speaking in class

aloud = hardop

bright red = knalrood

managed = voor elkaar krijgen

bunking off = spijbelen, er tussenuit knijpen

bullies = pestkoppen

work something out = het oplossen/uitwerken

once = één keer

keep ... in mind = in je (achter)hoofd houden

visualise = visualisren

embarrassing = genânt

giggles = gegiechel

a-h?

a-h?

She has a terrible temper

drives me up the wall = waar ik gek van word

loses her temper = verliest haar geduld

back off = afstand nemen

childish = kinderachtig

persuades = overtuigen

defuse = spanning wegnemen

give in = toegeven

wobbler = woedeaanval

destructive = destructief

ultimately = uiteindelijk

a-h?

a-h?

I feel like a failure

annual sports day = jaarlijkse sportdag

live down the humiliation = de vernedering te boven komen

brought up the rear = laatste zijn

jeering = joelen, schreeuwen

competitive = competatief zijn

beating = verslaan

obviously = duidelijk

big scheme of things = in het grote gehel

achievement = succes, prestatie

take this to heart  = neem dit ter harte

a-h?

a-h?

IF-ZINNEN

She would have been too late if I (not call) her.

1. will not call
2. do not call
3. have not called
4. had not called

If we had more rain our crops (grow) faster.

1. grow
2. will grow
3. would grow
4. had grown

He wouldn't have failed the test if he (study) harder.

1. will study
2. study
3. have studied
4. had studied

Unless she has a quiet room she (not be able) to study.

1. is not able
2. will not be able
3. was not able
4. had not been able

I'll have to evacuate if the tornado (move) in this direction.

1. moves
2. is moving
3. had moved
4. would have moved

If I (know) his name I'd tell you.

1. will know
2. know
3. knew
4. had known

Unless they (work) harder they won't get paid much.

1. work
2. will work
3. would have worked
4. had worked

If I lend him some money, when (he pay) me back?

1. does he pay
2. will he pay
3. has he paid
4. had he paid

TIME TO STUDY