Socio-emotionele ontwikkeling

• Zorg en Welzijn
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Socio-emotionele ontwikkeling

1. Mijn belangstelling voor jongens of meisjes is het laatste jaar wel veranderd, mijn interesse in hen is groter. Mijn gevoel verandert vanbinnen, zal ik maar zeggen: ik voel me zenuwachtig, verlegen, soms voel ik kriebels ... Dat had ik vroeger nooit.

2. Ik vind de puberteit een leuke tijd. Je wordt niet meer als een kind behandeld en toch hoef je nog niet altijd de verantwoordelijkheid van een volwassene te dragen. Ik mag bijvoorbeeld met vriendinnen naar de stad gaan, zonder mijn ouders.

3. Ik voel me enkel bij mijn leeftijdsgenoten op mijn gemak. Ik kan met hen lekker kletsen.

4. Ik denk dat mijn ouders meer problemen met mijn puberteit hebben dan ikzelf. Volgens hen luister ik slecht en doe ik niet wat ze zeggen. Meestal gaat het om onbenullige dingen, maar daar kunnen toch flinke ruzies uit ontstaan. Praten is moeilijk: ze verstaan mij toch niet.

5. Ik maak vaak botte en lompe opmerkingen. Dat is bedoeld als een grap, maar het is niet altijd grappig. Daar heb ik achteraf wel eens spijt van, maar de volgende keer gebeurt het toch weer.

6. Mijn ouders vinden dat ik met bepaalde vrienden niet mag omgaan omdat ze drugs gebruiken. Ik vind ze keitof en cool, dus waarom zou ik ze laten vallen?

7. Mijn ouders maken zich vaak zorgen over mijn toekomst. Ze vinden dat ik goed moet
studeren en goede punten moet halen. Ik ben dat gezaag beu. Ik kom er wel door.