Het werkwoord être

  • Voca
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
Nieuw:
1. werkwoord être = zijn. Je kunt het Franse werkwoord 'être' vervoegen in de tegenwoordige tijd
Herhalen:








Slide 2 - Slide

HET WERKWOORD ÊTRE
Het werkwoord être betekent: zijn.
Het werkwoord être is een onregelmatig werkwoord

Je suis à Paris = Ik ben in Parijs.
Elle est sympa = zij is aardig.
Il est sévère = hij is streng.

Slide 3 - Slide

VERVOEGING WERKWOORD ETRE
je suis
tu es
il/elle/on est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
ik ben
jij bent
hij/zij is
wij zijn
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Het werkwoord être

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Het werkwoord être betekent?
A
Zijn
B
Hebben

Slide 6 - Quiz

Et maintenant à vous!
Sleep de juiste vormen van het werkwoord aller naar de juiste persoon.
Je
Tu
Il/elle/on
ils/elles
Nous
Vous
suis
est
êtes
es
sont
sommes

Slide 7 - Drag question

Zij zijn
Ik ben 
Wij zijn
Jullie zijn
Zij is 
Elle est
Nous sommes
Je suis
Vous êtes
Elles sont

Slide 8 - Drag question

Vul de juiste vorm van het werkwoord être in.

Nous ... à la cantine.
A
es
B
est
C
sommes
D
suis

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord être in.

il ... français?
A
êtes
B
est
C
es
D
suis

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord être in.

tu ... où?
A
sommes
B
est
C
es
D
suis

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord être in.

je ... à la maison!
A
es
B
est
C
sont
D
suis

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord être in.

elles ... mes copines.
A
es
B
est
C
sont
D
suis

Slide 13 - Quiz

Wij zijn betekent:
A
Vous êtes
B
Nous sommes
C
Tu es
D
Il est

Slide 14 - Quiz

Je suis
A
jij bent
B
wij zijn
C
ik ben
D
jullie zijn

Slide 15 - Quiz

Ils ....
A
es
B
est
C
sont
D
sommes

Slide 16 - Quiz

Zij is

Slide 17 - Mind map

Zij zijn (mnl meervoud)

Slide 18 - Mind map

Maxime et Claire ....
A
sont
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 19 - Quiz

Vous ... français?

Slide 20 - Open question

Tu ... mon ami.

Slide 21 - Open question

Pierre ... grand.

Slide 22 - Open question

Ik kan het werkwoord être vervoegen.
A
Oui
B
Non

Slide 23 - Quiz

Welke Franse vormen van être ken je nu?

Slide 24 - Mind map