Luistervaardigheid: Mündliche Prüfung A2

1 / 19
next
Slide 1: Interactive video with 4 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4

Slide 1 - Video

00:40
In welke EU-landen spreekt men Duits?
A
Zwitserland, Polen, Duitsland, Noord Italië
B
Oostenrijk, Duitsland, Hongarije
C
Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Oost-België, Noord-Italië, Luxemburg, Lichtenstein
D
Alleen in Duitsland

Slide 2 - Quiz

01:07
Spreken er in de EU meer mensen Engels of Duits?
A
Meer Duits
B
Evenveel
C
Meer Engels
D
Meer Nederlands

Slide 3 - Quiz

03:52
Waarom is het volgens jou belangrijk voor veel Nederlandse bedrijven dat je Duits kunt?

Slide 4 - Mind map

05:45
Moet je bij Burgers Zoo in Arnhem Duits kunnen spreken om in aanmerking te komen voor een baan?
A
Neen, want de voertaal is Engels.
B
Neen, want de dierentuin is in Nederland.
C
Ja, want de dieren verstaan alleen Duits.
D
Ja, want er komen veel Duitse bezoekers.

Slide 5 - Quiz

13

Slide 6 - Video

00:20
Uit hoeveel delen bestaat deze toets?

Slide 7 - Open question

00:39
Welk beroep heeft de examinator?
A
docent Engels
B
docent Duits
C
docent Farsi
D
docent Italiaans

Slide 8 - Quiz

01:21
Welke hobbies heeft Bernadette?
A
lezen en bloemschikken
B
lezen en bloemen plukken
C
lezen en bloemen tekenen
D
lezen en hardlopen.

Slide 9 - Quiz

01:35
Uit welk land komt Bouyana?

Slide 10 - Open question

02:11
Hoe lang is Bouyana nu Duits aan het leren?
A
3 jaar
B
6 maanden
C
1 jaar
D
2 jaar

Slide 11 - Quiz

03:04
Wat moeten de dames in het tweede deel doen?

Slide 12 - Mind map

03:35
Over wat voor een boom heeft Bouyana het? Upload een foto.

Slide 13 - Open question

03:57
Hoe vaak poetst Bouyana haar huis?
A
1 keer per week
B
bijna iedere dag
C
2 keer per week
D
zelden, ze houdt niet van poetsen.

Slide 14 - Quiz

04:23
Wat vraagt Bernadette hier aan Bouyana?
A
Hoe lang woon je al hier?
B
Met wie woon je hier?
C
Wat doe je hier?
D
Ben je alleen hier?

Slide 15 - Quiz

04:41
Wat moeten de dames in het derde deel doen?
A
Zij moeten een cadeautje voor een vriendin kopen.
B
Zij moeten samen een rekensom uitrekenen.
C
Zij moeten samen iets plannen.
D
A,B en C zijn allen fout.

Slide 16 - Quiz

07:11
Wat stelt Bernadette hier voor?
A
Om overmorgen het cadeautje te kopen.
B
Om de vriendin zelf het cadeautje te laten kopen?
C
Om vanmorgen het cadeautje te kopen?
D
Om morgenavond het cadeautje te kopen.

Slide 17 - Quiz

05:41
Waarom kan Bernadette niet mee? Geef de exacte reden.

Slide 18 - Open question

07:33
Vertel wat de examinator zojuist gezegd heeft.

Slide 19 - Open question