HNE Duits H2: Kapitel 3 L6

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Donnerstag 16. Februar 2023
Woche 7 - Winter
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Donnerstag 16. Februar 2023
Woche 7 - Winter

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Grammatik
- Hausaufgaben
- Hausaufgaben überprüfen
- eh2b: Präsentationsaufgabe
FILM

Slide 2 - Slide

Was wisst ihr noch?

Slide 3 - Slide

Wat was ook alweer de 4e naamval?

Slide 4 - Open question

Wat was het verschil tussen de der- und ein-Gruppe?

Slide 5 - Open question

Welche Wörter gehören zur die Der-Gruppe?
A
der, die, das
B
dies-, jed-, manch-, welch-
C
kein
D
mein-, sein-, dein-, ihr-, unser-

Slide 6 - Quiz

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp
Anna schenkt mir eine Torte.
A
Anna
B
schenkt
C
mir
D
eine Torte

Slide 7 - Quiz

Meewerkendvoorwerp
  • 3e naamval
  • dativ

Aan/Voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
De bakker geeft de knecht zijn verdiende loon.


Slide 8 - Slide

wat gebeurt er?
Als een zinsdeel in de 3e naamval staat dan vervoeg je het anders dan als het in de 4e naamval staat

Zie je spiekbriefje (of bladzijde 131 in je boek)
de man geeft = der Mann (= onderwerp)  schenkt
de man geeft de hond = der Mann kauft den Hund (= lijdend voorwerp)
de man geeft de zoon de hond = der Mann kauft dem Sohn (= meewerkend voorwerp) den Hund

Slide 9 - Slide

nog een...
De vrouw geeft de dochter het tijdschrift.
Die Frau gibt der Tochter die Zeitung
  • Die Frau = onderwerp
  • der Tochter = aan de dochter = meewerkend voorwerp
  • die Zeitung = lijdend voorwerp

Zie je spiekbriefje (of bladzijde 131 in je boek)

Slide 10 - Slide

nog een...
Het kind geeft het meisje het boek
Das Kind schenkt dem Mädchen das Buch
  • das Kind = onderwerp
  • dem Mädchen = aan het meisje = meewerkend voorwerp
  • das Buch = lijdend voorwerp
Of:
Dit kind geeft elk meisje welk boek?
Dieses Kind schenkt jedem Mädchen welches Buch?

Zie je spiekbriefje (of bladzijde 131 in je boek)

Slide 11 - Slide

en nu in de Ein-Gruppe
Een man geeft een zoon een hond
Ein Mann schenkt einem Sohn einen Hund

  • ein Mann = onderwerp
  • einen Hund = lijdend voorwerp
  • einem Sohn = meewerkend voorwerp

Zie je spiekbriefje (of bladzijde 131 in je boek)

Slide 12 - Slide

of
Haar zoon geeft mijn oom haar hond.
Ihr Sohn (m) schenkt meinem Onkel (m)  ihren Hund (m)

  • Ihr Sohn = onderwerp
  • ihren Hund = lijdend voorwerp
  • meinem Onkel = meewerkend voorwerp

Zie je spiekbriefje (of bladzijde 131 in je boek)

Slide 13 - Slide

vertaal in de derde naamval / meewerkend voorwerp
elk Boek
A
dem Buch
B
jener Buch
C
jedem Buch
D
elches Buch

Slide 14 - Quiz

vertaal in de derde naamval / meewerkend voorwerp
jouw kind (o)
A
dein Kind
B
deines Kind
C
deiner Kind
D
deinem Kind

Slide 15 - Quiz

vertaal in de vierde naamval / lijdend voorwerp
zijn hond (m)
A
sein Hund
B
seinen Hund
C
seiner Hund
D
seinem Hund

Slide 16 - Quiz

vertaal in de eerste naamval/onderwerp
dit meisje (o)
A
dies Mädchen
B
dieses Mädchen
C
dieser Mädchen
D
das Mädchen

Slide 17 - Quiz

Haus-
aufgaben
Übung 9 
je tante - du
buurmeisje - du
oudere man - Sie
de leraar - Sie
een verkoopster - Sie
Übung 9 
2 Hast du schon bestellt.
3 Willst du noch ein Stück ...
4 Brauchen Sie
5 Trinkst du
6 Kannst du
7 Möchten Sie
8 Magst du

Slide 18 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche
Übung 10, 11, 12 + 13 und 14, Lektion 5 (S. 132 - 134)
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Präsentationsaufgabe H2b

Slide 20 - Slide

FILM

Slide 21 - Slide

!

Slide 22 - Slide