This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Economie H5 par.1 HSX
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kent de begrippen van deze paragraaf en betekenissen ervan.
Je weet hoe een bedrijf zijn bezittingen en schulden registreert.
Je kunt uitleggen hoe een bedrijf bezit en schuld opbouwt.
Je kunt een aantal elementaire onderdelen op een balans plaatsen.
Slide 2 - Slide
Wat weet je al over bezittingen en schulden van een bedrijf?
Slide 3 - Mind map
Woordenschat
Om dit onderdeel van economie te kunnen begrijpen zul je woordenschat op moeten bouwen. Begrippen die binnen een bepaald vakgebied gebruikt (moeten) worden noemen we 'jargon'.
Laten we eens gaan kijken naar wat jargon.
Slide 4 - Slide
Debiteuren Crediteuren
Debiteuren: Hebben een product bij je gekocht, maar nog niet betaald.
Crediteuren: Daar heb jij/ je bedrijf iets gekocht maar nog niet betaald.
Slide 5 - Slide
Activa
Activa staat voor bezittingen.
Vaste activa: Bezittingen die langer dan een jaar meegaan. (bedrijfspand, bedrijfsauto, inventaris)
Vlottende activa: Bezittingen die minder dan een jaar meegaan. (Je voorraad, je debiteuren)
Liquide activa: Geld in de kas of op de bank. (betaalmiddelen die direct beschikbaar zijn)
Slide 6 - Slide
Balans
Een balans is een overzicht van alle bezittingen en schulden van een bedrijf.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Resumerend
De lesdoelen waren:
Je kent de begrippen van deze paragraaf en betekenissen ervan.
Je weet hoe een bedrijf zijn bezittingen en schulden registreert.
Je kunt uitleggen hoe een bedrijf bezit en schuld opbouwt.
Je kunt een aantal elementaire onderdelen op een balans plaatsen.
Lesson duration is: 50 min
