spelling: controleer dit altijd met een woordenboek wanneer je twijfelt
hoofdletters: iedere zin begint met een hoofdletter, ik (I) is altijd een hoofdletter, namen/plaatsen/talen/landen/maanden/dagen
interpunctie: iedere zin eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken
grammatica: hoe je het werkwoord vervoegt verandert de betekenis van je zin, houd je dus aan de regels
woordenschat: maak gebruik van synoniemen en moeilijkere woorden als je hoger wilt scoren
structuur: maak gebruik van witregels tussen de alinea's en zorg dat iedere alinea een duidelijke functie en onderwerp heeft
samenhang: maak gebruik van linking words om zinnen of ideeën aan elkaar te verbinden
inhoud: zorg dat je alle punten van de opdracht verwerkt
toon: gebruik geen spreektaal (gonna, wanna) / gebruik geen verkortingen (don't, won't)