Periode 2 - week 47 - H.2.6-Schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Donderdag 18 november

     

• AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur

  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak

  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76

       

-agenda, pen

-boek, schrift

na binnenkomst 

PAK JE:

Wat verwacht ik van jullie?

• Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Chromebook, lesboek, schrift, pen.
• Pak direct je spullen en zet je tas op de grond. 
• Kies voor jezelf, voor goede cijfers: maak je huiswerk (je kunt controle krijgen). 
• Doe mee bij klassikale uitleg: denk na over gestelde vragen, ik geef beurten voor        het beantwoorden.
• Steek je hand op als je zelf een vraag hebt.
  
• Eén iemand heeft het woord.
• Kies voor jezelf, voor goede cijfers: tijdens werktijd wordt er gewerkt.

Donderdag 18 november

     

• AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur

  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak

  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76

       

 maken: 

       --> H. 2.6-Schrijven, p. 78, opdr. 15 

       --> H. 3.5-Spelling, p. 114, opdr. 1, 3, 4

SCHRIJF IN JE AGENDA

Huiswerk vrijdag 26-11, 4e uur:

Woensdag 24 november

Wat gaan we doen?      

• Theorie H. 3.5-Spelling
• Quizje
• Werktijd
• Nakijken

       

H. 2.6 - Schrijven

OPEN JE BOEK 

OP P. 78

*SNEAK PREVIEW WERKTIJD*

Opdracht 15 

--> geef elkaar 2 tips en 2 tops m.b.v. de afvinklijst (p.78)

--> herschrijf je tekst. Tevreden? Breng een bezoekje              aan je basisschool met je verslag! Foto's!

SCHRIJFTAAK p. 78 - nakijken

H. 3.5 - Spelling

OPEN JE BOEK 

OP P. 114

We lezen samen

Quizje!6 vragen 

Vul in: 

de code (linksonder in het scherm) en doe mee!

1. Waarop eindigt de persoonsvorm in de verleden tijd als de stam van een zwak werkwoord niet eindigt op t, k, f, s, ch of p?

1. -te of -ten
2. -de of -den

2. Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

Bij zwakke werkwoorden verandert de klank van de persoonsvorm in de verleden tijd.

1. Juist
2. Onjuist

3. Joep PAKTE meteen zijn telefoon toen hij vanochtend wakker werd.

Wat kun je over dit werkwoord zeggen?

1. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd enkelvoud.
2. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd meervoud.
3. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een zwak werkwoord.
4. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een sterk werkwoord.

4. Zij SCHRIJVEN allebei een appje.

Wat kun je over dit werkwoord zeggen?

1. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd enkelvoud.
2. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd meervoud.
3. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een zwak werkwoord.
4. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een sterk werkwoord.

5. Ik LIEP naar huis.

Wat kun je over dit werkwoord zeggen?

1. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd enkelvoud.
2. Het is de persoonsvorm en staat in de tegenwoordige tijd meervoud.
3. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een zwak werkwoord.
4. Het is de persoonsvorm en het staat in de verleden tijd. Het is een sterk werkwoord.

6. Vul de persoonsvorm van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd in:
Ze (vermoeden) dat er iets aan de hand was met Raaf.

1. vermoede
2. vermoedde
3. vermoeden

Donderdag 18 november

     

• AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur

  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak

  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76

       

CHROMEBOOK OPRUIMEN

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag 

H.2.6-Schrijven, p. 78, opdr: 15

H.3.5-Spelling, p. 114, opdr. 1, 3, 4   

Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?

Zelfstandig, samen overleggen

Vraag je buur of steek je vinger op

Maak je samenvatting van H.2.6+H.3.5

Nakijken

Volgende les: toets terug