Module 4 Hoofdstuk 3 Groepsactiviteiten en groepsdynamiek deel 2

• Dagbesteding
• MBO
• Studiejaar 1

Module 4 Hoofdstuk 3 

Groepsactiviteiten en groepsdynamiek deel 2

Doel van deze les

• Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met groepsdynamiek.
  
• Je kunt toelichten hoe je omgaat met groepsdynamiek.
  
• Je kunt uitleggen hoe je het groepsgevoel en de groepsveiligheid bevordert.

Wat weet je nog over groepsdynamica?

Welke gedragsregels kun je
opstellen voor een groep?

Groepsdynamiek en gedragsregels

Voorbeelden van gedragsregels

We luisteren naar elkaar.

We doen elkaar geen pijn.

We pakken geen materialen af waar een ander mee bezig is.

We maken geen foto's van cliënten tijdens een activiteit.

Veilige sfeer creeëren

Praktisch:

• goede inrichting van de ruimte. Check of 
• heeft iedereen voldoende bewegingsvrijheid? 
• zorg dat een cliënt niet uitglijdt of zich stoot. 
• zorg voor voldoende en prettige verlichting; 
• laat collega's weten waar je bent. 

Veilige sfeer creeëren

Zorg voor duidelijke gedragsregels. 

Hoe gaan we met elkaar om! 

Hoe zorg jij voor een
veilige sfeer in de groep

Balans creëren in de groep

Leiding geven en los laten

- extra instructies of spreek je ze aan op hun gedrag? 

 - zelf proberen en onderling communiceren. 

- geef de cliënt het woord/ je vraag om even stil te zijn; o

Veel cliënten hebben bij een groepsactiviteit behoefte aan duidelijkheid. 

Geef heldere instructies en check bij de cliënten of ze deze goed begrijpen.

Conflicten en kwetsbaarheid.

De cliënten mogen iets lastig of spannend vinden of het oneens zijn met elkaar. Zolang dit respectvol wordt geuit! 

Als persoonlijk begeleider heb jij hierin de verantwoording

Grijp in bij grensoverschrijdend, intimiderend of zelfs dreigend omgaan met de onderlinge (menings)verschillen. 

Neem de individuele cliënt even apart te nemen en spreek hem/haar aan. 

Verwijs naar eerder gemaakte gedragsregels.

Fase in de groepsdynamica

5 fases 

1. oriëntatie of kennismaking;
   
2. strijd om de macht;
   
3. samenwerking;
   
4. strijd om de intimiteit;
   
5. harmonie.

Fase 1 + 2

Fase 1 Oriëntatie: De cliënten maken kennis met elkaar, met jou en met de activiteit. Er worden nog niet veel vragen gesteld. De aandacht van de cliënten is nog sterk gericht op jou als begeleider en wat je vertelt.

Fase 2 Strijd om de macht: De cliënten bepalen welke (on)geschreven regels gelden in de groep en wie van de cliënten hier het meest over te zeggen heeft. Ze stellen kritische vragen en maken opmerkingen. De aandacht van de cliënten is meer op elkaar en op jou als groepsbegeleider gericht.

Fase 3, 4 en 5

Fase 3 samenwerking: De cliënten richten zich individueel meer op het doel van de activiteit. Ze werken/doen over het algemeen goed mee. De aandacht van de cliënten is sterk op de activiteit gericht.

Fase 4 strijd om intimiteit: De cliënten richten zich op de manier waarop ze onderling met elkaar omgaan. Ze praten meer met en over elkaar. De aandacht van de cliënten is gericht op de verschillen in de groep en subgroepjes vormen zich.

Fase 5 Harmonie: De cliënten komen weer tot elkaar. Ze pakken de samenwerking weer op. De aandacht van de cliënten is gericht op acceptatie en respect voor elkaar en de onderlinge verschillen.

Groepsgevoel en groepsveiligheid 

bewaken en bevorderen

Sluit aan bij de doelgroep: Het is belangrijk  met de groepsactiviteit dat je inspeelt op de wensen en de behoeften van de cliëntengroep. Het is voor niemand leuk iets te moeten doen waar hij geen zin in hebt, of wat totaal niet aansluit.

Ben enthousiast: Als je zelf enthousiast bent over de activiteit, dan straal je dat ook uit naar de cliënten.

Deel complimenten uit

Het is goed om duidelijk aan te geven hoelang een activiteit duurt of wat je precies gaat doen.

Aan de slag

Participatie Theorie

Module 4

Hoofdstuk 3

Opdracht 7 t/m 10