week 42 les1 werkwoorden -ar

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Martes, 13 de octubre

¿Qué vamos a hacer?

• practicar
• verbos -ar

Practicar

Módulo pág. 32, tarea 3.5

ejercicio A, B, C

Leerdoel: werkwoorden vervoegen

Tarea 4: 

DE WERKWOORDEN

Wat zijn werkwoorden?

Wat is vervoegen?

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen

3 groepen regelmatige werkwoorden:

Werkwoorden die eindigen op:

             -AR

             -ER

             -IR

regelmatig wil zeggen dat je al deze werkwoorden op dezelfde manier vervoegt 

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen

Stap 1: De stam vinden. Dit doe je door de -AR aan het einde eraf te halen. 

Dus de stam van hablar wordt dan:

habl

Stap 2: Zet de juiste uitgang achter de stam. 

Werkwoorden vervoegen

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen

yo

tú

él, ella, usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, ustedes

ik

jij

hij, zij, u

wij

jullie

zij, u

De persoonlijke voornaamwoorden

ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!

yo

tú

él, ella, usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, ustedes

De uitgangen van de -AR werkwoorden

hablo

hablas

habla

hablamos

habláis

hablan

hablar = praten  stam: hablar

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen

Probeer het nu zelf met de volgende werkwoorden: schrijf in je schrift

          - trabajar = werken

          - estudiar = studeren

          - escuchar = luisteren

yo

tú

él, ella, ud.

nosotros

vosotros

ellos, ellas, uds.

trabajo

trabajas

trabaja

trabajamos

trabajáis

trabajan

estudio

estudias

estudia

estudiamos

estudiáis

estudian

escucho

escuchas

escucha

escuchamos

escucháis

escuchan

uitwerkingen

ik

jij

hij

zij

u

wij

jullie

zij (mv)

u (mv)

tú

vosotros

él

ustedes

yo

ellos

nosotros

ella

usted

DEBERES

voor woensdag 14 oktober 4e uur

leren vervoeging werkwoorden -ar

Zie tarea 4.1 (blz. 36 en 37 module)

Bekijk het filmpje met de uitleg

voor woensdag 4 november:

SO over tarea 3 + werkwoorden -ar + ser