This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Goedemorgen!
This is the place to Bio
Slide 1 - Slide
Thema 2:
Organen en cellen
Basisstof 3:
Weefsels
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
Slide 3 - Slide
Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.
Jij bestaat uit wel 30 biljoen cellen!
Slide 4 - Slide
Cellen van een ui (plant)
Cellen van een mens (dier)
Slide 5 - Slide
weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je weefsels.
in ons lichaam zitten verschillende weefsels.
Slide 6 - Slide
Tussencelstof
Sommige weefsels hebben tussencelstof.
Het soort tussencelstof is afhankelijk van de functie van het weefsel:
Kraakbeen heeft veel collageenvezels en is dus erg flexibel
Been heeft veel kalkzouten en is dus erg stevig
Tussencelstof in botten (uitsteeksels verbinden de botcellen en zorgen voor extra stevigheid)
Slide 7 - Slide
Weefsel planten
De opperhuid beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf. Het huidmondje zorgt voor gaswisseling (O2 en CO2). Beiden beschermen de plant ook tegen uitdroging.
Slide 8 - Slide
Jaarringen
Het cambium is een weefsel dat hout maakt. In de lente maakt het cambium meer hout dan in de winter. Hierdoor kun je in een boomstam jaarringen zien
Slide 9 - Slide
Aan de slag
Lezen:
Basisstof 3: Weefsels
Maken:
Opdracht 1 t/m 4 & 6 t/m 9
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat is een weefsel?
A
Alle cellen samen in een orgaan
B
Cellen met dezelfde vorm en functie
C
Organen die samenwerken
D
De membraan die om de cel heen ligt
Slide 12 - Quiz
Welke stof(fen) gaan door het huidmondje?
A
Waterdamp
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Alle genoemde stoffen
Slide 13 - Quiz
Hoeveel weefsels zie je hier?
A
1
B
2
C
3
D
Géén weefsel
Slide 14 - Quiz
Planten hebben weefsels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'
Slide 16 - Quiz
Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen
Slide 17 - Quiz
wanneer is een jaarring het dikst?
A
als de boom in de winter veel is gegroeid
B
als de boom goede omstandigheden heeft gehad in het voorjaar
C
als de boom zware omstandigheden heeft gehad in het voorjaar
D
als de boom jong is, want dan groeit hij harder
Slide 18 - Quiz
Hoe heet het plantenweefsel dat nieuwe houtcellen aanmaakt?
A
Vacuole
B
Huidmondje
C
Opperhuid
D
Cambium
Slide 19 - Quiz
Waaruit bestaat tussencelstof?
A
Alleen collageen
B
Alleen kalkzouten
C
Zowel collageen als kalkzouten
Slide 20 - Quiz
Bij welk weefsel komen er voornamelijk kalkzouten voor in de tussencelstof?
A
Weefsel A
B
Weefsel B
Slide 21 - Quiz
Welk weefsels is dit?
A
Botweefsel
B
Zenuwweefsel
C
Slijmvliesweefsel
D
Spierweefsel
Slide 22 - Quiz
Tussencelstof komt voor bij
A
kraakbeenweefsel
B
beenweefsel
C
beiden
D
geen van beiden
Slide 23 - Quiz
Wat voor soort weefsel is dit
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel
C
Spierweefsel
D
Zenuwweefsel
Slide 24 - Quiz
Bert beweert dat bloedcellen en cellen uit de lever tot hetzelfde weefsel behoren. Simone beweert dat tussencelstof van botweefsel zacht moet zijn. Kees beweert dat in afb 6 weefsel is te zien. Wie heeft/hebben er gelijk?
A
Alleen Bert
B
Simone en Bert
C
Kees en Simone
D
Geen van de andere antwoorden die je kan kiezen
Slide 25 - Quiz
Een cel is groter dan een weefsel
A
Onjuist
B
Juist
Slide 26 - Quiz
In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.
Slide 27 - Quiz
Hieronder staan 2 uitspraken;
1) Ik heb een weefsel waarbij de tussencelstof vooral bestaat uit lijmstof.
2) De cellen liggen rondom kleine kanaaltjes.
Wat is het beste antwoord?
A
1 gaat over kraakbeen en 2 over botweefsel
B
1 en 2 gaan beide over botweefsel
C
1 gaat over botweefsel en 2 gaat over kraakbeen
D
1 en 2 gaan beide over kraakbeen
Slide 28 - Quiz
Noem je cellen van een plant plantaardige cellen?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quiz
Goed of Fout? Bij warm en droog weer gaat het huidmondje dicht.
A
Goed
B
Fout
Slide 30 - Quiz
Welk weefsel is steviger? En welk weefsel is buigzamer?
A
Kraakbeen is steviger, botten zijn buigzamer
B
Botten zijn steviger en
er is geen verschil in buigzaamheid
C
Botten zijn steviger, kraakbeen is buigzamer
D
Kraakbeen is steviger en er is geen verschil in buigzaamheid
Slide 31 - Quiz
De cellen van het voorjaarshout zijn groter dan de cellen van het zomerhout
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quiz
Goed of Fout? Bij koud en nat weer gaat het huidmondje dicht.
A
Goed
B
Fout
Slide 34 - Quiz
Welk deel van de tussencelstof van beenweefsel zorgt voor de stevigheid?
A
kalkzouten
B
lijmstof
C
beenderen
D
hout
Slide 35 - Quiz
een jaarring bestaat uit een
A
lichte en een donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of een donkere ring
D
2 donkere ringen
Slide 36 - Quiz
Leerdoelen
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
Slide 37 - Slide
Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃
Slide 38 - Poll
Wat vind je lastig? Waar zou je meer over willen weten?