Nask 3TL 6.2 Wind en luchtdruk

6.2 Wind en luchtdruk
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.2 Wind en luchtdruk

Slide 1 - Slide

Klaarleggen voor deze les!

  • Tekstboek op blz. 98-99
  • Binas
  • Rekenmachine
  • Schrijfmateriaal 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat luchtdruk is
  • Hoe je luchtdruk meet
  • Hoe wind ontstaat door verschil in luchtdruk
  • Welke invloed luchtdruk heeft op het weer



Slide 3 - Slide

Welke soorten
thermometers
ken je?

Slide 4 - Mind map

Een digitale thermometer maakt gebruik van
A
een vloeistof
B
infrarode straling
C
een bimetaal
D
een temperatuursensor

Slide 5 - Quiz

Uit welke (3) onderdelen bestaat een vloeistofthermometer?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Luchtdruk
  • druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
    (FG = m x g = 10.000kg x 10 = 100.000N)
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
  • 100 Pa = 1 hPa
  • hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 13 - Slide

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 14 - Slide

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 15 - Slide

Isobaren
Isobaren zijn lijnen waar de 
luchtdruk gelijk is

Hoe dichter de isobaren
bij elkaar hoe harder het
waait

Slide 16 - Slide

Zijaanzicht luchtdruk

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 19 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we:
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en droog weer
C
Stabiel en nat weer
D
Nat en warm weer

Slide 20 - Quiz

Wind stroomt van:
A
Warm en droog
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Hoge druk naar lage druk

Slide 21 - Quiz

Zelfstandig werken
Lees de paragraaf nog 
een keer door.

Maak opdracht: 24 t/m 29,
31 t/m 35, 37 en 39

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat luchtdruk is
  • Hoe je luchtdruk meet
  • Wat luchtdruk met weer te maken heeft
  • Waardoor het weer beïnvloed wordt



Slide 23 - Slide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Video