De de islam ontstond vanaf de 7e eeuw in het Midden-Oosten. Er kwam door het nieuwe geloof meer eenheid onder de, door onderlinge rivaliteit verdeelde, Arabische stammen.
Mekka was al ver voor het ontstaan van de islam een belangrijke religieuze stad. In deze stad werd de Ka'aba, een vierkant bouwwerk aanbeden. In het religieuze en rijke Mekka was geweld verboden en werd veel handel gedreven.
In de 6e eeuw woonden in de Arabische wereld verschillende stammen. De trouw aan de eigen stam was groot maar de vijandschap tegenover andere stammen ook. In de barre omstandigheden van die tijd was een hecht verband tussen de leden van een stam een noodzaak om te kunnen overleven.
Elke stam had zijn eigen vorm van wetgeving die was gebaseerd op het principe "oog om oog, tand om tand". Daardoor kon een ruzie al gauw ontaarden in een eindeloze oorlog.