Les 3 periode 2

• ANFY
• MBO
• Studiejaar 1

Medische Terminologie

Periode 2 les 3 

Ruptuur

1. Verscheuring van weefsel
2. verscheuring van bot

Luxatie

1. Beschadiging van een bot
2. Ontwrichting aan een bot

Laesie

1. Beschadiging van een bot
2. Ontwrichting aan een bot

Leg uit wat meniscus

Ontplooi de woorden: OSTEOMYELITIS

Osteoporose

1. Botontkalking
2. Poreusheid

Osteosarcoom

1. Benigne Tumor
2. Maligne Tumor

Reumatoide Artiritis

Gewrichtsslijtage

1. Ankylose
2. Artrose
3. Angina tonsillaris
4. Arthritis Urica

Discolatie

1. Ongewone verplaatsing
2. Verstuiking

Holle rug =

1. Hyperkyfose
2. Hyperlordose

Keelamandel onsteking

1. Ankylose
2. Artrose
3. Angina tonsillaris
4. Arthritis Urica

Gewrichtsverstijving

1. Ankylose
2. Artrose
3. Angina tonsillaris
4. Arthritis Urica

Collumfractuur =

1. Heupbreuk
2. Bijbeenhalsbreuk

Jicht

1. Ankylose
2. Artrose
3. Angina tonsillaris
4. Arthritis Urica

Scheurtje/ barst in het bot

1. Cissuur
2. Fissuur

Hydrops (knie)

1. Vochtophoping in de knie
2. Slijtage in de knie

Distorsie

1. Ongewone verplaatsing
2. Verstuiking

Compressiefractuur=

1. Wervels op elkaar zakken
2. Wervels in elkaar zakken

Een los stukje kraakbeen of botweefsel dat vrij door het gewricht zwerft.

1. Corpus Liteum
2. Corpus Liberum

Impressie fractuur=

1. Schedelbreuk
2. Heupbrek

Hematoom

1. Moedervlek
2. Blauweplek

Luxatie

1. Ontwrichting (uit de kom)
2. Zenuwblokkade

Bolle rug =

1. Hyperkyfose
2. Hyperlordose

Einde