Les 2 ijs - water - waterdamp HAVO2

IJs, water en waterdamp
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

IJs, water en waterdamp

Slide 1 - Slide

Wat weet je al?
Op je iPad naar de NOVA Max methode
H3 Water --> Introductie
Maak de 8 vragen

In stilte voor jezelf

De klascode: 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan de drie fasen benoemen.
  • Je kan de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
  • Je kan beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
  • Je kan verschillende soorten neerslag beschrijven.
  • Je kan uitleggen waarom ijs blijft drijven op water. (EXTRA)

Slide 3 - Slide

Water
  • Water wat uit de kraan komt is vloeibaar.
  • Als water bevriest, is het vast.
  • Water kan verdampen, dan wordt het waterdamp en dat is een gas.

Slide 4 - Slide

3 Fasen
  • Vast
  • Vloeibaar
  • Gas

Slide 5 - Slide

IJs - vaste vorm van water

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vaste stoffen
  • trillen rond een evenwichtsstand.
  • deeltjes hebben een vaste positie ten opzichte van elkaar
  • Dus:
  • Vast volume
  • Vaste vorm

Slide 8 - Slide

Vaste stoffen

Slide 9 - Slide

Water - Vloeibare vorm van Water

Slide 10 - Slide

Vloeistoffen
  • Deeltjes bewegen langs elkaar heen
  • deeltjes zitten zo dicht mogelijk bij elkaar
  • Dus:
  • Vast volume
  • Geen vaste vorm

Slide 11 - Slide

Vloeistoffen

Slide 12 - Slide

Waterdamp - gas vorm van water

Slide 13 - Slide

Gassen
  • deeltjes bewegen los van elkaar op grote afstand
  • Dus:
  • Geen vaste vorm
  • Geen vast volume

Slide 14 - Slide

Gassen

Slide 15 - Slide

 wolken en neerslag

Slide 16 - Slide

Welke soorten
neerslag ken je?

Slide 17 - Mind map

6 soorten
sneeuw
hagel
regen
rijp
ijzel 
dauw

Slide 18 - Slide

Welke soort van neerslag is dit?
A
Dauw
B
Rijp
C
Ijzel

Slide 19 - Quiz

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw

Slide 20 - Quiz

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Hagel
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw

Slide 21 - Quiz

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Regen

Slide 22 - Quiz

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Sneeuw

Slide 23 - Quiz

Kristallen
Sneeuw heeft allerlei regelmatige vormen. Dit noemen wij kristallen.

Vaste stoffen zijn vaak opgebouwd uit kristallen. Deze kunnen groot en klein zijn

Slide 24 - Slide

IJs en Water
De dichtheid van water is 1 gram/ cm3
Dat betekend dat 1 cm3 van de stof water een massa van 1 gram heeft
Dus 10 cm3 water heeft een massa van 10 x 1 = 10 gram

De dichtheid van ijs is 0,9 gram / cm3 
Dat betekend dat 1 cmvan de stof ijs een massa heeft van 0,9 gram
IJs is dus 'lichter' dan water    Daarom drijft ijs in water

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Opdrachten paragraaf 3.1
pagina 84

Slide 26 - Slide

Huiswerk
Lees paragraaf 3.1 (OOK DE EXTRA)
Maak de opdrachten 1 t/m 12 in je schrift/boek

Slide 27 - Slide

Afsluiting
3.1.1 Je kan de drie fasen benoemen.
3.1.2 Je kan de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.3 Je kan beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
3.1.4 Je kan verschillende soorten neerslag beschrijven.
3.1.5 Je kan uitleggen waarom ijs blijft drijven op water. (EXTRA)

Slide 28 - Slide