Spelling H.6-mavo2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Doel van deze les is dat je weet hoe je afkortingen schrijft in combinatie met andere woorden en werkwoorden kunt spellen m.b.v. het schema

Nu eerst een terugblik.

Ga naar Lessonup.student.io

Wat is juist?

1. Pinksteren
2. pinksteren

Wat is juist?

1. havo
2. HAVO

Wat is juist?

1. aardrijkskunde
2. Aardrijkskunde

Wat is juist?

1. de volkskrant
2. de Volkskrant

Wat is juist?

1. maandag
2. Maandag

Wat is juist?

1. December
2. december

Wat is juist?

1. vmbo
2. VMBO

Zo schrijf je een werkwoord – Gebruik de ...... of ...... om te zien of het werkwoord een persoonsvorm is.

1. vraagproef- tijdproef
2. andere tijd- vraagproef
3. meervoud-enkelvoud
4. enkelvoud-tijdproef

http://nieuwnederlands.online.noordhoff.nl/Boek-en-uitleg#

Powerpoint hoofdstuk 6 afkortingen

Je zet een komma in een zin
tussen twee :

1. aanhalingstekens
2. persoonsvormen
3. onderwerpen
4. dubbele punten

Een dubbele punt staat achter een aankondiging of voor een

1. citaat
2. persoonsvorm
3. opsomming
4. tegenstelling

Als je de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord spelt, moet je soms ook de laatste letter

1. weglaten
2. met een hoofdletter schrijven
3. tussen aanhalingstekens zetten
4. verdubbelen

De stam is de kortste vorm van het werkwoord, de ik-vorm
in de

1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. verleden tijd
4. toekomende tijd

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het
meervoud met

1. -een
2. -ën
3. -en
4. eën

De infinitief eindigt meestal op

1. -t
2. -d
3. -en.
4. -dt

Je gebruikt ook een hoofdletter
• bij namen: Ryan, Veldkamp;
• bij aardrijkskundige namen:
• bij woorden die van namen zijn afgeleid

1. goed
2. fout