Lesweek 6 duidelijk formuleren

Duidelijk formuleren
Nederlands
Periode 1
Week 6
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Duidelijk formuleren
Nederlands
Periode 1
Week 6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is formuleren?
A
iets verwoorden
B
iets laten zien

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Formulering =
A
wat er in de tekst staat
B
lijst met dingen in een bepaalde volgorde
C
woorden die iemand gebruikt om iets te vertellen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste formulering?
A
'Wij irriteren ons aan jouw instelling.'
B
'Jouw instelling irriteert ons.'

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel
Je leert duidelijk formuleren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waarom moet je goed kunnen formuleren?

onduidelijkheden voorkomen in je teksten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gebruik geen moeilijke of lange woorden
  • Deze stage heb ik mogen ondervinden dat consciëntieus zijn een van mijn competenties is.

of

  • Ik heb in deze stage geleerd dat ik zorgvuldig kan werken.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gebruik vaktermen alleen als je voor vakgenoten
schrijft

  • Uiteraard pas ik ook ADL toe.

Niet iedereen buiten de zorg weet dat dit staat voor Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Formuleer kort en bondig

  • Het is niet toegestaan auto's voor het toegangshek te parkeren. Dit in verband met het bereikbaar zijn voor ambulance, brandweer en politie.

  • Het is verboden te parkeren voor het toegangshek. De toegang moet vrij blijven voor ambulance, brandweer en politie.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gebruik zo weinig mogelijk werkwoorden per zin

  • Ik zou jou wel eens hebben willen zien durven blijven zitten praten.


Dat kan op andere manieren:


  • Durf voor jezelf op te komen.
  • Neem initiatief.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Formuleer positief

NIET
  • Praat niet als de leraar aan het woord is.

WEL
  • Als de leraar praat, zijn we stil.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wees concreet

NIET
  • Men moet er wel voor oppassen niet dezelfde fout te maken.

WEL
  • Je moet er wel voor oppassen niet dezelfde fout te maken.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gebruik geen afkortingen

NIET
  • In de VS rekenen ze vaak in mijlen i.p.v. km’s.

WEL
  • In de Verenigde Staten rekenen ze vaak in mijlen in plaats van kilometers.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gebruik een heldere lay-out

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vervang de onderstreepte woorden door een duidelijker alternatief.
Sleep naar de juiste plek.

Een dezer dagen zullen wij u de bevindingen van het onderzoek doen toekomen.



_______ zullen wij u de _______ van het onderzoek _______.
bijgewerkt
binnenkort
hoewel
resultaten
omd
rond
sturen

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Vervang de onderstreepte woorden door een duidelijker alternatief.
Sleep naar de juiste plek.

Vanwege het feit dat de treinen niet reden, arriveerden veel collega's pas omtrent lunchtijd.



_______ de treinen niet reden, _______ veel collega's pas _______ lunchtijd (aan). 
bijgewerkt
binnenkort
kwamen... aan
resultaten
omdat
rond
sturen

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Opdracht 2
Voorbeeld: 
AMBU-team = ambulance met verpleegkundige en chauffeur.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Noteer drie vaktermen of afkortingen uit je eigen sector die je niet kunt gebruiken in een tekst voor een algemeen publiek.
Noteer achter elke term een korte en duidelijke omschrijving of een begrijpelijk synoniem.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 3
Herschrijf de zinnen op de volgende dia's.

Voorbeeld: Wij zullen u een offerte sturen. 
- Wij sturen u een offerte.

Gebruik één werkwoord per zin.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Herschrijf de zinnen.
Gebruik één werkwoord per zin.

Zo kun je een heel brede kijk op de sector krijgen.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Herschrijf de zinnen.
Gebruik één werkwoord per zin.

Ook dit jaar zal ons bedrijf weer gaan deelnemen aan NLdoet.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Herschrijf de zinnen.
Gebruik één werkwoord per zin.

Uw aanvraag wordt door ons meteen in behandeling genomen.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 4
Herschrijf de zinnen op de volgende dia's.
Gebruik één werkwoord per hoofd- en/of bijzin.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Herschrijf de zinnen.
Gebruik één of twee werkwoorden per zin.

Wij zouden het op prijs stellen als u het formulier vandaag nog aan ons terug zou willen sturen.

Slide 25 - Open question

Wij stellen het op prijs als u het formulier vandaag nog aan ons terugstuurt.
Formuleer het zo concreet mogelijk.

Ik kom er later op terug.

Slide 26 - Open question

Bijvoorbeeld:
Morgen voor 12 uur krijg je van mij een reactie.
Opdracht 6
Welke zin van elk setje zinnen is het duidelijkst geformuleerd?


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke zin van elk setje zinnen is het duidelijkst geformuleerd?
A
Men kan plaatsnemen in de wachtruimte.
B
Wij zoeken een medewerker met interesse in nieuwe media.
C
Wij zoeken een medewerker met affiniteit voor nieuwe media.
D
U kunt plaatsnemen in de wachtruimte.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin van elk setje zinnen is het duidelijkst geformuleerd?
A
De plafonds worden vanmiddag geverfd door de zojuist aangekomen schilders.
B
De workshopleider stuurt alle deelnemers het recept toe.
C
De zojuist aangekomen schilders verven vanmiddag de plafonds.
D
Het recept wordt naar alle deelnemers van de workshops verstuurd.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin van elk setje zinnen is het duidelijkst geformuleerd?
A
U komt voor een afspraak?
B
Onze bezorgdienst levert morgen de bestelde meubels voor twaalf uur bij u af.
C
De bestelde meubels worden morgen voor twaalf uur bij u afgeleverd door onze bezorgdienst.
D
Is het een juiste veronderstelling dat u voor een afspraak komt?

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions