Les 3 - H2 Engelse werkwoorden

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • Uitleg Engelse werkwoorden
  • Herhalen gebiedende wijs
  • Zelf aan de slag
  • Terugblik
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • Uitleg Engelse werkwoorden
  • Herhalen gebiedende wijs
  • Zelf aan de slag
  • Terugblik

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Aan het eind van de les weet je welke regels je gebruikt voor het vervoegen van Engelse werkwoorden.
  • Aan het eind van de les heb je opgefrist welke regel je gebruikt voor zinnen die in de gebiedende wijs staan.

Slide 2 - Slide

Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 3 - Slide

Engelse werkwoorden
maar..... let op de uitspraak.   Als de stam eindigt op een s-klank (finish, race, lunch) komt er +te(n) achter in de verleden tijd. 

Slide 4 - Slide

Tips
Voorbeeld
Soms schrijf je een extra –e achter de stam. Zo voorkom je uitspraakproblemen.
Racen – ik racete
Timen – ik timede
Soms schrijf je een dubbele medeklinker aan het eind van de ik-vorm. Zo maak je duidelijk dat het om een Engelse ww gaat.
Passen – ik passte
Paintballen – ik paintballde

Maar:
Stressen – ik streste
Als de ik-vorm eindigt op een sisklank, schrijf je –te of –t.
Finishen – ik finishte
Fixen – ik fixte

Slide 5 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
A
gefaxt
B
gefaxd
C
gefaxet
D
gefaxed

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 9 - Quiz

Hij is snel (finishen) ...
A
gefinisht
B
gefinishd
C
gefinishet
D
gefinished

Slide 10 - Quiz

Hij (deleten v.t.) ... de map.
A
delet
B
deletet
C
deletete
D
deletede

Slide 11 - Quiz

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 12 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 13 - Quiz

Gebiedende wijs
- Bevel
- Er staat geen onderwerp in de zin
Kom op tijd in de les.
Luister goed!

Je gebruikt de ik-vorm tt 

Slide 14 - Slide

Maak een gebiedende zin:
Wil je mij helpen?

Slide 15 - Open question

Voorbeeldzinnen gebiedende wijs 
1. (Worden) nou toch eens wakker!
1. Word nou toch eens wakker!

2. (Maken) die tafel schoon!
2. Maak die tafel schoon!

3. (Vinden) de sleutel maar terug!
3. Vind de sleutel maar terug

Slide 16 - Slide

gebiedende wijs
aankleden
.... je eens snel en netjes ...!
A
kleedt aan
B
kleed aan
C
aankleden
D
aankleed

Slide 17 - Quiz

Vervoeg 'worden' op de juiste manier:
(worden) toch eens volwassen!
timer
1:00
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 18 - Quiz

Vervoeg 'beantwoorden' op de juiste manier:
(Beantwoorden) die mail toch eens!
A
Beantwoord
B
Beantwoordt

Slide 19 - Quiz

Zelf aan de slag
  • Ga naar de online methode
  • H2 spelling Engelse werkwoorden
  • Maak alle opdrachten in jouw leerroute

Slide 20 - Slide

De regels voor de Engelse werkwoorden ken ik...
0100

Slide 21 - Poll