1BK 3.8 Spelling deel 1

1 Basis 3.8 deel 1
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1 Basis 3.8 deel 1

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert wat sterke werkwoorden zijn
Je weet hoe je de PV van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) spelt
Je leert hoe je de PV van sterke werkwoorden in de 
verleden tijd (vt) spelt
Je hebt geoefend met de spelling van deze werkwoorden
Je hebt verder kennis gemaakt Buddy Tegenbosch

Slide 2 - Slide

...

Wat je vandaag leert heb je nodig voor de toetsweektoets

Slide 3 - Slide

Ik kocht een mooi boek.

Kocht is een .....
A
PV in de verleden tijd
B
PV in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Quiz

Ik vraag de schrijver om zijn handtekening.
Vraag is een....
A
PV in de verleden tijd
B
PV in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Quiz

Als je de tijd van het werkwoord kopen verandert, verandert de klank
A
kopen is een sterk werkwoord
B
kopen is een zwak werkwoord

Slide 6 - Quiz

Als je de tijd van het werkwoord vragen verandert verandert de klank
A
vragen is een sterk werkwoord
B
vragen is een zwak werkwoord

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Sterke werkwoorden
Veranderen van klank als je de tijd verandert

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 1, 2 en 3
van 3.8 Spelling
Klaar? ga verder met 4 t/m 7 (huiswerk)
Doe dit online (Magister-leermiddelen etc.)

timer
10:00

Slide 10 - Slide

Sterke werkwoorden
Hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op -en

Gesprongen

Gezwommen

Gevallen

Slide 11 - Slide

Welk werkwoord is sterk?
A
huilen
B
fietsen
C
slaan
D
schoppen

Slide 12 - Quiz

welk werkwoord is niet sterk?
A
hangen
B
vallen
C
koken
D
kijken

Slide 13 - Quiz

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord sluipen?
A
sluipten
B
gesluipen
C
slopen
D
geslopen

Slide 14 - Quiz

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord lezen?
A
gelezen
B
las
C
gelazen
D
geleesde

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

D of T?
Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:
vond of vont? langer maken: vonden
dus: vond
beet of beed? langer maken: beten
dus: beet

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Gelukkig wist je hier al veel van!
Oefen thuis online verder met opdracht 4 t/m 7
hoofdstuk 3  spelling (3.8)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Doelen van deze les
Je leert wat sterke werkwoorden zijn
Je weet hoe je de PV van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) spelt
Je leert hoe je de PV van sterke werkwoorden in de 
verleden tijd (vt) spelt
Je hebt geoefend met de spelling van deze werkwoorden
Je hebt verder kennis gemaakt Buddy Tegenbosch

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video