Present continuous = TT van to be + ww + ing / nu op dit moment of irritatie in heden
Present simple = hele ww (SHITRULE) / feit, gewoonte, dingen die je vaker doet
Question words: Who, What, Where, Why, which, How
Future = will/going to/pres s/pres cont. Going to = toekomst plus voorgenomen.
(will=spontaan, pres cont = afspraken in agenda, pres simple=treintijden etc)
Can= iets kunnen/toestemming vragen/zegt dat iets mogelijk is/verzoek doen
Could = VT van can of: beleefd vragen in TT
Hoe meervoud?
Test Qs; 30 sec max per Q!