What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Passé composé être + hh avoir (9 avril)
Bonjour, aujourd'hui c'est mardi 9 avril
Prenez vos ordinateurs + livres + stylos
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour, aujourd'hui c'est mardi 9 avril
Prenez vos ordinateurs + livres + stylos
Slide 1 - Slide
Le programme (1/2)
afmaken Unité 3 (alleen parler)
Le passé composé - avoir + Le passé composé - être
Unité 4 = La santé
werkwoorden -re
Toetsen:
SO Unité 4 (1x) + MO over Unité 3+4 (3x)
Slide 2 - Slide
Le programme (2/2)
Programme pour les semaines suivantes (al gedaan)
Bespreken / inzage SO ?
Le passé composé - avoir (herhaling)
Le passé composé - être
Parler - Unité 3
Les devoirs
Slide 3 - Slide
Les buts
Ik weet weer hoe ik de passé composé met avoir maak
Ik weet hoe ik de passé composé met être maak
Ik kan de passé composé toepassen in zinsverband.
Slide 4 - Slide
Sleepvraag
Koppel de werkwoorden aan de juiste tijd.
Kies uit:
présent
of
passé composé
Slide 5 - Slide
Wat is de passé composé ?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd
Slide 6 - Quiz
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 7 - Drag question
Le passé composé
De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd:
ik ben gevallen je suis tombé
jij hebt gekeken tu as regardé
hij is gegaan il est allé
Mais.. Comment ça se fait, le passé composé?
Slide 8 - Slide
Hoeveel werkwoorden heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?
A
geen
B
een
C
twee
D
drie
Slide 9 - Quiz
Le passé composé avec avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
march
march
é
Il a marché
Slide 10 - Slide
Le passé composé avec avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - ir
stap 2: stam + i
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
fin
J'ai fini
fin
i
Slide 11 - Slide
Le passé composé avec avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - re
stap 2: stam + u
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
perd
perd
u
Elle a perdu
Slide 12 - Slide
Let op!
De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:
Je hulpwerkwoord blijft wel avoir.
Bijv:
Ik heb
een cadeau
gehad
=
J'ai eu
un cadeau
avoir = eu
être = été
Slide 13 - Slide
Je dansé.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Waarom is: Je dansé fout?
Wat ontbreekt er?
Slide 15 - Open question
Elle_________ (danser) avec sa soeur.
A
dansé
B
a dansé
C
avez danser
D
ai dansé
Slide 16 - Quiz
Welke is juist?
A
Paula est dansé
B
Paula a dansé
C
Paula est dansée
D
Paula a dansée
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van:
Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé
Slide 18 - Quiz
Zet in de passé composé:
Tu (écouter)
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté
Slide 19 - Quiz
Le passé composé avec être
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
il est tombé
elle est tombé
e
meervoud
ils sont tombé
s
elles sont tombé
es
= een aantekening
Slide 20 - Slide
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 21 - Link
Vertaal naar het Frans:
Ik ben vertrokken
A
je suis parti
B
tu es parti
C
j'ai parti
D
il a parti
Slide 22 - Quiz
Zet in de passé composé
Je (sortir)
A
J'ai sorti
B
Je suis sorti
C
Je sortis
D
Je sortissent
Slide 23 - Quiz
Zet in de passé composé
Je (tomber)
A
Je suis tombé.
B
J'ai tombé.
C
J'est tombé.
D
J'ai tombé.
Slide 24 - Quiz
De passé composé vind ik zo makkelijk
moeilijk....................................makkelijk
2
100
Slide 25 - Poll
Et maintenant, au travail!
Je kunt alles nalezen op page 25 (en 137/138)
Faire:
exercice 16 A t/m 16 E
(pg. 24-27)
Slide 26 - Slide
Les devoirs pour 15 avril
Faire (maken):
exercice 16 A t/m 16 E (pg. 24-27) = Online grammaire II Unité 1
Apprendre (leren):
* Passé composé + être, page 25 (en 137/138)
* apprendre 6 + 7 pg 116/117 Unité 3
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Répétion: passé composé met avoir en être
March 2024
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Passé composé
June 2024
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo 3 herhaling passé composé
February 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo 3 herhaling passé composé
June 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
24.2 - partir / sortir herhaling
May 2023
- Lesson with
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Les 6 havo-2 passé composé
September 2023
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 havo passé composé met avoir en être
April 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
h2 passé composé herhaling unité 1
September 2023
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2