H3 NN 4-GT Lezen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert over feiten, meningen en argumenten. 

Slide 2 - Slide

Feiten, meningen en argumenten
!

Slide 3 - Slide

Feiten en meningen

Feit
Een feit is echt gebeurd. Het is waar en je kan het controleren. Het kan niet veranderen


Mening  (of standpunt)

Een mening is iets wat iemand vindt. Een mening kan veranderen.

Slide 4 - Slide

Argumenten

Argument
Met een argument legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft. 

Signaalwoorden voor argumenten zijn: want, omdat, namelijk.


Slide 5 - Slide

Feiten, meningen en argumenten

Slide 6 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

Slide 7 - Open question

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede punten heeft.

Slide 8 - Open question

Feit, mening of argument?

, want het is een veelzijdig vak.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening, of argument?
Online les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Feit, mening of argument
'Omdat ze zo leren verantwoordelijkheid te nemen.'
A
Feit
B
Argument
C
Mening

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Hij heeft namelijk goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Feit, mening of argument?

De toets was lastiger dan ik had verwacht.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quiz


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Sporten is het leukste wat er is

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Feit, mening of argument?

Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Feit, mening of argument?

, want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 19 - Quiz

Maken in het lesboek
Blz. 72-74
Opdracht 1 en 2
Snel klaar? Maak dan ook opdracht 3
Te weinig laten zien? 8ste uur terugkomen.

Slide 20 - Slide

Leren voor het tentamen

Je kunt feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 21 - Slide

Einde les

Slide 22 - Slide