Hoofdstuk 3.1 Tijd van Monniken en ridders Leenheren en leenmannen.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 3.1 Tijd van Monniken en ridders Leenheren en leenmannen.
Slide 1 - Slide
Onderzoeksvraag: Waardoor ontstond het feodale stelsel?
Slide 2 - Slide
3.1 Leenheren en leenmannen
Slide 3 - Slide
Door volksverhuizingen einde eenheid bestuur Romeinse rijk.
Slide 4 - Slide
Het Gallië van de Franken
Verzwakt centraal gezag.
Volksverhuizingen
Geen centraal aangestuurd leger meer (onveiligheid).
Steden en landbouwgronden werden verlaten.
Hongersnood/plunderingen/vechten.
Agrarische samenleving.
Slide 5 - Slide
Frankische krijgsheren
In Gallië waren het voornamelijk de Franken die het gebied innamen. Heersten over gemengde bevolking Gallo-Romanen en Franken. Namen veel van Romeinse bestuursorganisatie en leefwijze over. Nieuwe elite, zij behielden bruikbare Romeinse cultuur
Slide 6 - Slide
Clovis krijgt Gallië onder zijn gezag.
Het rijk der Franken
Slide 7 - Slide
Vazallen Om het grote gebied te steunen had Clovis de steun van zijn krijgers/vazallen nodig. De vazallen zwoeren eed van trouw, in ruil hiervoor kregen ze oorlogsbuit. Geld, sierraden, vrouwen, slaven.
Slide 8 - Slide
Clovis behoorde bij de............... en Karel de Grote hoorde bij de.................
A
Childerics en Merovingen
B
Childerics en Karolingen
C
Merovingen en Vromelingen
D
Merovingen en Karolingen
Slide 9 - Quiz
Karel Martel
Karolingen (grootvader Karel de Grote). Versloeg de Arabische moslims. Slag bij Poitiers. Sterk leger van ruiters nodig. Beloning stuk land te leen (feodum). In ruil daarvoor meevechten in het leger van de leenheer. Land was inkomen en macht. Eed van trouw.
Slide 10 - Slide
Rond 800
Rijk Karel de Grote
Grondgebied: Het huidige Frankrijk en groot gedeelte Duitsland.
Slide 11 - Slide
Feodale stelsel Karel de Grote
Slide 12 - Slide
Karel wist
leenstelsel uit te breiden. 400 graafschappen. Leenmannen verantwoordelijk voor koninklijk gezag. Recht spreken, belasting innen en de wetten van de koning uitvoeren.
Slide 13 - Slide
Koning leende grond uit aan zijn leenmannen, in ruil voor eed van trouw.
Leenmannen moesten de koning helpen in geval van oorlog en ze moesten belasting betalen.
Slide 14 - Slide
Zendgraven
Zendgraven maakten de wetten van de keizer bekend. Verder controleerden ze of de graven zich wel hielden aan het belasting betalen en het handhaven van de wetten.
Slide 15 - Slide
Markgraven
Markgraven kregen land in leen aan de rand van het rijk. De Deense mark is daarvan een voorbeeld (Denemarken).
Slide 16 - Slide
Paltsen
Karel bezocht zijn leenmannen. Tijdens zijn reis verbleef hij in een palts, een soort burcht/kasteel. Karel liet bijvoorbeeld in Aken en Nijmegen een palts bouwen. Wanneer hij in de plats woonde, dan was die palts tijdelijk de hoofdsta van het rijk.
Slide 17 - Slide
Sterke vorsten, zoals Karel de Grote wisten edelen aan zich te binden.
Zwakke vorsten hadden weinig zeggenschap over de leenmannen.
Slide 18 - Slide
Nadeel leenstelsel. Bedreigingen van binnenuit.
Grote afstanden in het rijk, niet alles viel te controleren wat de leenmannen deden Erfopvolging, zoon leenman wilde erven. Keizer kon moeilijk weigeren, want dan onstond er een conflict. Was de nieuwe leenman trouw aan de leenheer??
Slide 19 - Slide
Noormannen bedreiging van buiten.
Scandinavische thuislanden boden te weinig voedsel. Noormannen voelden zich aangetrokken door rijke steden in Europa en rijke kloosters (om die te plunderen). Steden en kloosters lagen vaak aan zee of rivieren. Verdediging Karel de Grote nog redelijk goed, maar onder zijn opvolgers ging het mis. Zij hadden geen sterk gezag.
Slide 20 - Slide
Einde Noormannen
Rollo slaagde erin gebied in Noordwest Frankrijk te veroveren. Hij werd leenman van de keizer, maar in werkelijkheid regeerde hijzelf. Einde Noormannentijd: Noorse koning wil in 1066 Engeland veroveren, dit mislukt, koning sneuvelt.