This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Van ruilen komt geen huilen
Door Jan-Pieter Westerlaken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat is het laatste wat je hebt geruild?
Slide 3 - Open question
Jouw aankoop / In het filmpje
Iedereen gaat een ruil aan, omdat iedereen er beter van denkt te worden: er is een wederzijds voordeel
Beiden hebben voordeel aan een ruil. Anders komt een ruil niet tot stand.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Salaris
Het latijnse woord Sal = Zout.
De Romeinen betaalden de soldaten en ambtenaren met zout.
Het woord "Salaris"' is afgeleid uit het latijnse woord Sal.
Zout werd toen het 'witte goud' genoemd omdat je met zout het eten langer kon bewaren
Slide 7 - Slide
Verschil directe en indirecte ruil
Directe ruil; goederen ruilen voor goederen.
Indirecte ruil; product verkopen in ruil voor geld.
Indirecte ruil handiger dan directe ruil want?:
Indirect ruilen kost veel minder tijd en moeite.
Er is veel arbeidsverdeling mogelijk.
Er is veel schaalvergroting mogelijk.
Slide 8 - Slide
Is dit een voorbeeld van directe of indirecte ruil
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 9 - Quiz
Ruilen met geld
Arbeidsproductiviteit; het aantal stuks dat een werknemer in een bepaalde periode kan produceren.
Specialisatie; Het zich toeleggen op een beperkt aantal werkzaamheden.
Bron 5 blz 22
Slide 10 - Slide
Schaalvergroting
Het streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten door het gebruik van produktiefactoren zoals natuur( grond, grondstoffen )arbeid en kapitaal te veranderen.