Oefentoets H8 -Geluid

Geluid ontstaat door trillingen
A
Waar
B
Niet waar
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Geluid ontstaat door trillingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

In een luidspreker trillen snaren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Geluid kan zich verplaatsen door de lucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De gehoordrempel is de hoogste toon die je kan horen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In een audiogram kun je aflezen hoe groot het gehoorverlies is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoe hoger de toon, hoe schadelijker het geluid is voor je gehoor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Een audioloog test het gehoor van mensen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Een geluidswal tegen geluidsoverlast is een maatregel bij de ontvanger
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Een hoge toon heeft een hoge frequentie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Een zacht geluid heeft een kleine amplitude
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

De frequentie geef je aan in decibel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Met een toongenerator kun je verschillende tonen maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Waarvoor dient de klankkast bij een viool?
A
om het geluid hoger te maken
B
om het geluid te versterken
C
om het instrument te stemmen
D
om het instrument mooier te maken

Slide 13 - Quiz

Je hoort geluid.
Welk deel van je gehoororgaan gaat het eerst trillen?

A
de gehoorbeentjes
B
de gehoorzenuw
C
het slakkenhuis
D
het trommelvlies

Slide 14 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de pijngrens bij geluid?
A
geluid dat zo hard is dat je gehoororgaan pijn doet
B
geluid dat zo hoog is dat je gehoororgaan pijn doet
C
geluid dat zo zacht is dat je gehoororgaan pijn doet
D
geluid dat zo laag is dat je gehoororgaan pijn doet

Slide 15 - Quiz

Wat is de eenheid van geluidssterkte?
A
amplitude
B
decibel
C
Hertz
D
trillingstijd

Slide 16 - Quiz

Rob hoort niet meer zo goed. Hij heeft daarom
een gehoortest laten doen.
Het audiogram van de gehoortest van Rob
zie je in de figuur.
Voor welke tonen heeft Rob ongeveer 27 dB gehoorverlies?

A
8000 Hz
B
4000 Hz
C
2000 Hz
D
250 Hz

Slide 17 - Quiz

De machines in een timmerfabriek maken veel lawaai. De werknemers van de fabriek beschermen hun gehoor met oordoppen.
Welk soort maatregel tegen geluidsoverlast is dit?

A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel bij de ontvanger
C
een maatregel bij de bron en de ontvanger

Slide 18 - Quiz

Wat is het membraan in een microfoon?
A
een dun plaatje dat kan trillen
B
een onderdeel dat geluid versterkt
C
een permanente magneet
D
een spoel van gewikkeld koperdraad

Slide 19 - Quiz

Op een oscilloscoop zie je de golvende lijn van een geluid.
Hoe noem je het aantal golven per seconde?

A
amplitude
B
frequentie
C
toonhoogte
D
trillingstijd

Slide 20 - Quiz

Waarom gebruikt een stratenmaker oorkappen als hij met een trilmachine werkt?
A
om gehoorschade te voorkomen
B
om geluidsoverlast te voorkomen
C
om geluidstrillingen te voorkomen
D
om hinderlijk geluid te voorkomen

Slide 21 - Quiz

Een luidspreker is aangesloten op een versterker.
Welk soort signaal krijgt de luidspreker van de versterker?

A
frequentie
B
geluid
C
gelijkstroom
D
wisselstroom

Slide 22 - Quiz

Tegen geluidsoverlast kun je verschillende maatregelen nemen.
Schrijf vier maatregelen bij de bron op.

Slide 23 - Open question

Laurens werkt in een werkplaats waar veel machines staan.
De geluidssterkte in de werkplaats is 86 dB. Er zijn geen
maatregelen genomen om het geluid te verminderen. Laurens
draagt geen gehoor-bescherming. In de figuur staat hoelang je
naar geluid kunt luisteren zonder kans op gehoorschade.
Hoe lang achter elkaar mag Laurens werken in deze werkplaats?

Slide 24 - Open question

Laurens werkt in een werkplaats waar veel machines staan.
De geluidssterkte in de werkplaats is 86 dB. Laurens gaat
gehoorbescherming gebruiken zodat hij het geluid minder
hard hoort.

Hoeveel dB mag hij horen als hij 8 uur in de werkplaats moet werken?

Slide 25 - Open question

Hoe groot is de trillingstijd van een toon van 200 Hz?
Schrijf de formule op en daarna de berekening (gebruik je rekenmachine).

Slide 26 - Open question

Schrijf de 3 belangrijkste onderdelen van een luidspreker op.

Slide 27 - Open question

Welke 'omzetting' vindt er plaats in een luidspreker?

Slide 28 - Open question