4. Decimale getallen

4. Decimale getallen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4. Decimale getallen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Om een breuk als decimaal getal te schrijven moet er 
onder de deelstreep 10, 100, 1000, enz. staan!
101=0,1
1001=0,01
10001=0,001
als dat niet het het geval is moet je dus de breuk 
onder en boven vermenigvuldigen zodat het wel zo is.
52=104=0,4
253=10012=0,12

Slide 3 - Slide

Soms is het wel iets lastiger, bv:
207=(5)=10035=0,35
25019=210038=2,38
de gehele in dit geval een 2 laat je gewoon staan! je kijkt alleen hoe je de breuk als tiende of honderdste kan schrijven.

Slide 4 - Slide

omgekeerd gaat dit precies hetzelfde:
0,35=10035=207
2,38=210038=25019
om te vereenvoudigen moet je 
delen door 5
de hele laat je staan en de breuk
probeer je te vereenvoudigen
5,04=51004=5502=5251

Slide 5 - Slide

als je 2 getallen met elkaar wil vergelijken, moet je ze 
eerst hetzelfde opschrijven. Dus of 2 breuken of 2 komma
getallen. Ook moet je bij komma getallen precies het-
zelfde aantal decimalen achter de komma plaatsen.
12513.....1,6
schrijf de breuk als kommagetal
12513=15026=110052=1,52
Nu kan je ze vergelijken
1,60....1,52
Zorg dat 1,6 ook 2 decimalen heeft: 1,60

Slide 6 - Slide

<
<
kleiner dan
groter dan

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

van breuk naar decimaal getal
op de volgende dia's staan linken naar oefeningen. Als deze niet openen kijk dan weer op OneNote [breuken] [van breuk naar decimaal]

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link