Les 6 - Woordjes leren

Les 6 Woordjes leren
Na deze les: 
- Weet jij waarom verschillende leermanieren belangrijk zijn 
- Ken je verschillende manieren van woordjes leren 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Les 6 Woordjes leren
Na deze les: 
- Weet jij waarom verschillende leermanieren belangrijk zijn 
- Ken je verschillende manieren van woordjes leren 

Slide 1 - Slide

Vorige les: concentratie 

Slide 2 - Slide

Plan tijd 
In Magister To Do of eigen planner 
Stap 1: WAT moet je maken/leren
Bekijk je agenda voor de komende week 
Stap 2: WANNEER ga je het maken/leren
Plan het op een dag dat je voldoende tijd hebt (activiteitenschema)

timer
7:00

Slide 3 - Slide


Een leermanier is een hulpmiddel om je werkgeheugen aan te zetten

Slide 4 - Slide

Woordjes leren 

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
Beantwoord de vragen in je werkboek 
die horen bij les 6 

Slide 6 - Slide

Hoe leer jij woordjes?

Slide 7 - Mind map

Welke manieren om woordjes
te leren ken je nog meer?

Slide 8 - Mind map

Tips woordjes leren 
Dagelijks 10 minuten 
Stukjes van 5 woorden 
Leer per onderwerp 
Blijf herhalen 
Moeilijke woordenlijst ophangen

Slide 9 - Slide

Experiment
Je krijgt zo een lijst met Engelse woordjes te zien. 
Je krijgt 2 minuten de tijd om zoveel mogelijk woorden te leren. 
Deze keer 'leer' je alleen door de woordjes te LEZEN
Je leert ze van Nederlands naar Engels. 

Slide 10 - Slide

Buitenland - Abroad
Klaar - Ready
Opmerkelijk - Remarkable
Achter - Behind 
Geschiktheid - Capability
Waarschuwing - Warning 
Trots - Pride 
Dwars zitten - Bother
Werkelijk - Actually 
Nog - Yet
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Hoeveel had jij er goed? 
Buitenland - Abroad
Klaar - Ready
Opmerkelijk - Remarkable
Achter - Behind
Geschiktheid - Capability
Waarschuwing - Warning
Trots - Pride
Dwars zitten - Bother
Werkelijk - Actually
Nog - Yet

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Flapmethode
1. Papier dubbelvouwen
2. Links NE woordjes, rechts antwoorden
3. Antwoorden opschrijven en jezelf overhoren
4. Ook de andere kant op oefenen

Slide 14 - Slide

Kaartjes
1. Kleine kaartjes of post-it
2. Voorkant NE woord, achterkant vreemde taal 
3. Oefen de kaartjes
4. Stapel 1 = ken ik
Stapel 2 = moeilijk
(dus herhalen)

Slide 15 - Slide

Plaatjes 
Linker- en rechterhersenhelft aan het werk zetten door afbeeldingen voor je te zien

Slide 16 - Slide

Plekken
Koppel de woordjes aan plekken in huis of je omgeving.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Ezelsbruggetjes
Verzin gekke/ grappige ezelsbruggetjes bij de woordjes. 
Hoe gekker, hoe makkelijker je hersenen het opslaan! 

Slide 19 - Slide

Overhoren
Laat je verhoren door:
- ouders
- broers/zussen
- klasgenoten
- jezelf (schrijven of online)

Slide 20 - Slide

Koppelen
Koppel nieuwe woorden aan woorden die je al kent.

voorbeeld: iglesia (kerk)
 iglú (iglo)

Iglo met kruis.



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Opdracht werkboek

Er kwamen 6 manieren naar voren in het filmpje. 
Welke heb je nog onthouden?

Slide 23 - Slide

1) Hardop lezen
2) Woordjes programma's
3) Hand op de woordjes
4) Memory kaartjes en/of flitskaarten
5) Maak woorden visueel
6) Maak een mindmap van de woordjes

Slide 24 - Slide

Experiment
Je krijgt zo een lijst met Engelse woordjes te zien. 
Je krijgt 2 minuten de tijd om zoveel mogelijk woorden te leren. 
Deze keer leer je door te schrijven, plaatjes te bedenken of een mindmap te maken. 
Je leert ze weer van Nederlands naar Engels. 

Slide 25 - Slide

Ziekenhuis - Hospital 
Verwijderen - Remove  
Gedicht - Poem
Duw - Push 
Vrijwilliger - Volunteer
Handvat - Handle 
Verzamelen - Gather 
Tuin - Yard 
Passagier - Passenger
Onmiddellijk - Immediate
timer
2:00

Slide 26 - Slide

Hoeveel had jij er goed? 
Ziekenhuis - Hospital
Verwijderen - Remove
Gedicht - Poem
Duw - Push
Vrijwilliger - Volunteer
Handvat - Handle
Verzamelen - Gather
Tuin - Yard
Passagier - Passenger
Onmiddellijk - Immediate

Slide 27 - Slide

Hoe ging het?
A
Allebei evenveel
B
2e keer MEER dan 1e keer
C
2e keer MINDER dan 1e keer

Slide 28 - Quiz


Je leert beter wanneer je verschillende 
zintuigen gebruikt! 

Zien, horen, ruiken, voelen, proeven


Slide 29 - Slide

Ik ga voor woordjes leren
de volgende manier gebruiken

Slide 30 - Mind map