Recap: Past Simple , Present Perfect, en Past Continuous

De Past tenses; 

praten over de verleden tijd.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Past tenses; 

praten over de verleden tijd.

Slide 1 - Slide

Doelen
  1. Ik weet hoe en wanneer ik een past simple moet maken en gebruiken.
  2. Ik weet hoe en wanneer ik een present perfect moet maken en gebruiken.
  3. Als ik in één zin een past contiNUous en een past simple moet gebruiken, dan weet ik wanneer ik welke moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple?
  • voor iets dat in het verleden is gebeurd (en is afgelopen)
  • het doet er niet meer toe.
I watched a movie last night.
We went to Spain in July last year.

Slide 3 - Slide

Past simple (regular verb):

I ...................... to school yesterday.
A
walk
B
was walking
C
walked
D
have walked

Slide 4 - Quiz

Past simple (irregular verb):

I .................... a test this morning.
A
maked
B
make
C
have made
D
made

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je de past simple van een regular verb (regelmatig ww)?

Slide 6 - Open question

Hoe weet ik de past simple van een irregular verb (onregelmatig ww)?

Slide 7 - Open question

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 8 - Open question

Ik weet wanneer en hoe ik de past simple moet gebruiken en maken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • voor iets dat in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang of van toepassing is
  • het is dus nog niet afgelopen 
             I have been waiting for you for an hour! 
  • of het effect ervan is nog steeds merkbaar
            Harry hasn't seen his son for 2 years.
  • of als je praat over een ervaring uit het verleden
           We have been to Spain 15 times already. 

Slide 10 - Slide

Present perfect:
(to live)
I ............................ here all my life.
A
lived
B
have lived
C
live
D
have life

Slide 11 - Quiz

Present perfect:
(to be / never)
I ............................................. in the USA.
A
have never been
B
was never
C
had never been
D
am never

Slide 12 - Quiz

Hoe maak je een present perfect?

Slide 13 - Open question

Wanneer gebruik je de present perfect?

Slide 14 - Open question

Signaalwoorden
Sommige woorden in een zin wijzen op het gebruik van een tijd:
  • Past simple: tijdsbepalingen uit het verleden (yesterday, last week, last year, in 2012, 2 days ago, etc)
  • Present perfect: FYNE JAS
     For, Yet, Never, Ever, Just, Already/Always, Since 

Slide 15 - Slide

Hoe maak je de past simple?
  • regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed
        - I worked
        - She called

  • onregelmatige werkwoorden: 2e rijtje
        - I saw ...
        - He told me ... 
(to see - saw - seen)
(to tell - told - told)

Slide 16 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
have/has + voltooid deelwoord 

  • regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed
        - I have worked
        - She has called
  • onregelmatige werkwoorden: 3e rijtje
        - I have seen ...
        - He has told ... 

Slide 17 - Slide

Last saturday we .... (have) our first guitar lesson

Slide 18 - Open question

I hope Jill will be there. We .... (not - see) each other in 10 years

Slide 19 - Open question

Ik weet wanneer en hoe ik de present perfect moet gebruiken en maken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Hoe maak je de past contiNUous?
was / were + werkwoord + ing     
  • I / He/She/It was reading a book then.

  • We/You/They were going to the Harry Styles
        concert. 

Slide 21 - Slide

Past simple or past continuous?

I was having a shower
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 22 - Quiz

Past simple or past continuous?
Was Andrew playing computer games?
A
Past continuous
B
Past simple

Slide 23 - Quiz

Past simple or past continuous?

We sang that song yesterday
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 24 - Quiz

Hoe maak je de past continuous?

Slide 25 - Open question

Wanneer gebruik je de past continuous?

Slide 26 - Open question

past contiNUous en past simple
  • I was watching TV when my friend called me. 

  • We were driving to France when we ran out of gas. 

Gebruik de past contiNUous voor datgene dat al bezig was, toen het andere (past simple) gebeurde.

Slide 27 - Slide

We _____ (watch) TV
when we _____ (hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 28 - Quiz

He ____ (work) in the garden
when he _____ (find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 29 - Quiz

Ik weet wanneer en hoe ik de past contiNUous moet gebruiken en maken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll