Gebruik de stamboom. Welke eigenschap is dominant bij de cavia`s?
A
bruin
B
wit
C
het is intermediair
D
te weinig gegevens
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Gebruik de stamboom. Welke eigenschap is dominant bij de cavia`s?
A
bruin
B
wit
C
het is intermediair
D
te weinig gegevens
Slide 1 - Quiz
Bij runderen is het gen voor een ruwe tong dominant over dat voor gladde tong. Een bepaalde koe is heterozygoot voor die eigenschap. Deze koe krijgt een kalf van een stier die ook heterozygoot is voor deze eigenschap. Hoe groot is de kans dat dit kalf eveneens heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
25
B
50
C
75
D
100
Slide 2 - Quiz
Een kweker voert een kruising uit tussen een tomatenplant met ingesneden bladeren en een tomatenplant met gave bladeren. Het gen voor ingesneden bladrand is dominant over het gen voor een gave bladrand. Beide individuen zijn homozygoot. Welke bladranden worden verwacht bij individuen van de F1-generatie? En welke bij de F2-generatie?
A
F1 en F2 alleen ingesneden bladranden
B
F1 alleen ingesneden F2 beide vormen
C
F1 beide vormen, F2 alleen ingesneden
D
F1 en F2 zowel ingesneden als gave bladranden
Slide 3 - Quiz
De vachtkleur bij dalmatiers erft co-dominant over. Voor vachtkleur zijn 2 allelen: zwart (Z) en wit (W). Een homozygoot wit vrouwtje krijgt puppies met een homozygoot zwart mannetje. Welk genotype hebben de puppies en hoe zien ze eruit?
Slide 4 - Open question
De overerving van witte ogen is recessief en x-chromosomaal bij fruitvliegjes. Hoe groot is de kans op een wit ogige nakomeling bij de volgende kruising: Wit ogig vrouwtje x roodogig mannetje.
Slide 5 - Open question
Dihybride kruisingen
Bij dihybride kruisingen kijken we naar 2 genen tegelijk in een kruising
Slide 6 - Slide
Voorbeeld dihybride kruising
In deze kruising kijken we naar de genen voor vachttype en vachtkleur van beren. Vachttype kent 2 allelen, gekruld (A) en stijl (a). Vachtkleur kent ook 2 allelen, Bruin (B) en zwart (b). 2 heterozygote beren voor beide genen kruisen met elkaar.
De genotypen van de ouders zijn dus als volgt:
AaBb x AaBb
Slide 7 - Slide
Welke geslachtscellen kunnen de ouders maken?
AB, Ab, aB en ab x AB, Ab, aB en ab
AB
Ab
aB
ab
AB
AABB
AABb
AaBB
AaBb
Ab
AABb
AAbb
AaBb
Aabb
aB
AaBB
AaBb
aaBB
aaBb
ab
AaBb
Aabb
aaBb
aabb
Slide 8 - Slide
Welke fenotype verhouding zien we in deze kruising?
Hoeveel zwarte beren met gekrulde vacht
Hoeveel zwarte beren met stijle vacht?
Hoeveel bruine beren met gekrulde vacht
Hoeveel bruine beren met stijle vacht?
AB
Ab
aB
ab
AB
AABB
AABb
AaBB
AaBb
Ab
AABb
AAbb
AaBb
Aabb
aB
AaBB
AaBb
aaBB
aaBb
ab
AaBb
Aabb
aaBb
aabb
Slide 9 - Slide
Het genotype van een individu is EeFfGGHh.
Hoeveel verschillende geslachtscellen kan dit individu maken?
A
2
B
4
C
8
D
16
Slide 10 - Quiz
Een plant heeft het genotype QqRr. De betrokken genen zijn niet gekoppeld.
Hoe groot is de kans dat een stuifmeelkorrel van deze plant tegelijkertijd het allel q en het allel R bevat?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 11 - Quiz
Bij bananenvliegjes is het allel Q dominant over het allel q. Het allel R is dominant over het allel r. De genen zijn niet gekoppeld.
Bij welke van onderstaande kruisingen kunnen individuen ontstaan die homozygoot zijn voor beide recessieve allelen?
A
Qqrr x QQrr
B
QqRr x qqRR
C
qqRR x QQrr
D
QqRr x qqRr
Slide 12 - Quiz
Gekoppelde overerving
Onderzoekers vinden soms andere fenotypenverhoudingen in de nakomelingen dan dat ze zouden verwachten bij een normale dihybride kruising. Dit kan erop wijzen dat beide genen op hetzelfde chromosoom liggen, waardoor ze gekoppeld worden overgeërfd.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Een gekoppelde kruising
Voorbeeld:
Uit onderzoek met de beren bleek de fenotype verhouding niet 9:3:3:1 te zijn zoals de onderzoekers verwacht hadden. Daarom denken ze dat de genen gekoppeld zijn.